Op welke momenten moeten zorgmedewerkers de handen desinfecteren om kwalitatieve en veilige zorg te kunnen verlenen?

 

Inleiding

Om handhygiëne in te zetten als tool om de kans op overdracht van pathogene micro-organismen te verkleinen is het belangrijk dat zorgmedewerkers op de juiste momenten handhygiëne toepassen wanneer zij patiëntgebonden werkzaamheden verrichten. Patiëntgebonden werkzaamheden zijn werkzaamheden waarbij de zorgmedewerker direct contact heeft met een cliënt of direct contact heeft met de omgeving van de cliënt. 

Conclusie

Hoge
GRADE Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation (Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation)


De effectiviteit van handhygiëne bij patiëntgebonden werkzaamheden is aangetoond   

Referenties, jaartal
 

Overwegingen

De indicaties voor het toepassen van handhygiëne zijn ontleend aan de richtlijn van de WHO uit 2009 over handhygiëne in de gezondheidszorg (‘Guidelines on hand hygiene in health care’). Deze  WHO-richtlijn is gebaseerd op uitgebreide reviews van 750 literatuurreferenties.

Hoewel de vijf momenten uit de literatuur naar voren komen als voorwaarden voor het leveren van veilig en kwalitatief verantwoorde zorg, blijken ze in de praktijk niet altijd haalbaar te zijn. Het vraagt discipline van zorgmedewerkers en kost extra tijd.

Aanbeveling

Pas handhygiëne toe op de volgende vijf momenten bij patiëntgebonden werkzaamheden:

  1. Voor handcontact met de patiënt - op het moment dat u de patiënt benadert voordat u hem of haar aanraakt.
    Uitzondering: dit handhygiënemoment is niet nodig als u handhygiëne heeft toegepast na beëindiging van handcontact met de vorige patiënt en geen contact heeft gehad met de omgeving.
  2. Voor schone- en aseptische handelingen - direct voor het uitvoeren van een schone- of aseptische handeling.
  3. Na mogelijk handcontact met lichaamsvloeistoffen - direct na mogelijk contact met lichaamsvloeistoffen en na het uittrekken van handschoenen.
  4. Na handcontact met de patiënt - na ieder handcontact met een patiënt en op het moment dat u de patiënt verlaat.
  5. Na handcontact met de directe omgeving van de patiënt - na ieder handcontact met de directe omgeving van de patiënt ook als u geen handcontact met de patiënt heeft gehad.