Module 3.1 Hand- en polssieraden en accessoires

Uitgangsvraag

Welke eisen gelden voor het dragen van sieraden aan de handen, vingers, pols en onderarm voor het veilig en correct uitvoeren van handhygiëne?

Aanbevelingen

  • Draag geen sieraden, accessoires of (medische) hulpmiddelen aan handen en onderarmen. Voorbeelden zijn: ringen, armbanden, polshorloges/smartwatches, piercings, braces, spalken, kousen, gips, silversplint, etc.

Overwegingen

Voor- en nadelen van de interventie en kwaliteit van bewijs

De niet-systematische review van Olivares et al. (8) identificeerde dertien studies die de impact van het dragen van een ring onderzochten op de kwaliteit van handhygiëne. Zeven studies vonden plaats op een klinische afdeling. Al deze studies vonden een afname in handhygiëne bij het dragen van een ring. In sommige onderzoeken was het dragen van een ring geassocieerd met infectieuze agentia van epidemiologisch belang, zoals S. aureus en gramnegatieve bacteriën. Al deze studies hadden echter belangrijke methodologische beperkingen. Er waren vier originele studies naar het dragen van een ring op operatieafdelingen. Drie van deze studies vonden geen associatie tussen het dragen van een ring en handhygiëne. Ook deze studies hadden alle belangrijke methodologische beperkingen. Olivares et al. (8) merken op dat het gevonden verschil mogelijk het gevolg is van de manier van handen wassen, waarbij preoperatief handen wassen grondiger is en gebruik maakt van een antiseptisch middel. De kwaliteit van het bewijs was zeer laag (GRADE Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation (Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation)).

Deze beperkte studieresultaten geven enige informatie over het effect van het dragen van sieraden, accessoires en/of (medische) hulpmiddelen aan handen en onderarmen in relatie tot het uitvoeren en het resultaat van de handhygiëne. De werkgroep geeft aan dat het echter aannemelijk is dat het dragen van een ring aan de vingers van invloed is op een goede uitvoering, en daarmee een goed resultaat, van de handhygiëne.

Infectiepreventiemaatregelen

Goede handhygiëne en de afwezigheid daarbij van hand- en polssieraden is van belang bij verzorgende handelingen, medische handelingen, schoonmaakactiviteiten en tijdens de omgang met voedsel. Bij het dragen van dergelijke sieraden wordt immers een goede handhygiëne belemmerd.

Uit diverse studies is gebleken dat er meer (pathogene) micro-organismen, zoals Enterobacterales en S. aureus aanwezig zijn op handen/onderarmen met sieraden dan op handen/onderarmen zonder sieraden (1, 2, 3, 4, 5). Ook blijkt dat bij sommige ringdragers dragen maandenlang hetzelfde micro-organisme onder hun ring aanwezig is (6). Daarnaast blijk dat het toepassen van handhygiëne, gemeten aan de reductie van het aantal micro-organismen op de handen, bij ringdragers minder effectief (3, 7).

Handsieraden, accessoires of (medische) hulpmiddelen aan handen en onderarmen kunnen de patiënt beschadigen. Ook kunnen deze handschoenen beschadigen, waardoor de beschermende werking vermindert of vervalt.

Waarden en voorkeuren van patiënten en/of zorgmedewerkers

Voor patiënten en zorgmedewerkers is het van belang dat het risico op transmissie van pathogene micro-organismen en het ontstaan van zorggerelateerde infecties zo laag mogelijk is.

Een goede persoonlijke hygiëne door zorgmedewerkers draagt hieraan bij en beschermt zowel de zorgmedewerker als de patiënt tegen pathogene micro-organismen. Patiënten waarderen het dat zorgmedewerkers sieraden verwijderen om een betere handhygiëne te waarborgen.

Patiënten willen meestal verzorgd worden door zorgmedewerkers die schone handen hebben. Het zien van zorgmedewerkers die zich houden aan strikte hygiënenormen, zoals het verwijderen van sieraden tijdens handhygiëne, kan het vertrouwen van patiënten in de zorgverleners vergroten.

Het dragen van sieraden kan ook veiligheidsrisico’s met zich meebrengen. Het verwijderen van sieraden draagt ook bij aan het verminderen van het risico op letsel, naast dat het de handhygiëne bevordert en bijdraagt aan het verminderen van overdracht van infecties.

Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie

Sieraden, accessoires of (medische) hulpmiddelen aan handen en onderarmen belemmeren een goede uitvoering van handhygiëne. Hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld een brace, vallen hier ook onder. Daarbij kunnen sieraden, accessoires en (medische) hulpmiddelen gecontamineerd raken met micro-organismen en zo een bron van besmetting worden. De werkgever moet samen met de medewerker op zoek gaan naar een individuele oplossing. Er dient een risico-inschatting uitgevoerd te worden waarbij een inschatting wordt gemaakt of de medewerker zijn of haar werkzaamheden kan blijven uitvoeren. Dit kan in overleg met de deskundige infectiepreventie en de bedrijfsarts die een risico-inventarisatie kan opstellen.

Langdurige zorg en publieke gezondheidszorg

In de gehandicaptenzorg staat begeleiding van de cliënten vaak op de voorgrond; soms worden er zelfs geen verpleegkundige en/of verzorgende handelingen uitgevoerd door de zorgmedewerkers. Voorbeelden van dergelijke locaties zijn een dagbestedingslocatie en een (kleinschalige) woonvoorziening voor mensen met een verstandelijke beperking. Bij dergelijke instellingen kan door de instelling zelf de afweging worden gemaakt of er sprake is van een kwetsbare cliëntenpopulatie en/ of er sprake is alleen begeleiding. In het infectiepreventiebeleid kunnen de te nemen infectiepreventiemaatregelen worden opgenomen.

Ook bij een gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst)) wordt niet door alle medewerkers zorg verleend. Een deel van de medewerkers adviseert alleen op het gebied van zorg en gezondheid. Ook hier kan de instelling de inschatting maken welke infectiepreventiemaatregelen bij welke werkzaamheden genomen moeten worden. Dit moet worden vastgelegd in een infectiepreventiebeleid.

Kosten en middelen

Vanuit de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg)) hebben zorgaanbieders een plicht en verantwoordelijkheid om kwalitatieve en veilige zorg te bieden. Infectiepreventie valt daaronder. Hierbij is het van belang dat de zorgaanbieder (werkgever) zorg draagt voor de naleving van het infectiepreventiebeleid door de zorgmedewerkers.


Onderbouwing

Autorisatiedatum: 19 september 2023

Eerstvolgende beoordeling actualiteit: 2027

Initiatief:

  • RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en SKILZ Stichting Kwaliteitsimpuls Langdurige Zorg (Stichting Kwaliteitsimpuls Langdurige Zorg)

Geautoriseerd door:

  • NVMM Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie)
  • NVDV Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie  (Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie )
  • NVT
  • NOG Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (Nederlands Oogheelkundig Gezelschap)
  • NVAVG Nederlandse Vereniging Artsen Verstandelijk Gehandicapten (Nederlandse Vereniging Artsen Verstandelijk Gehandicapten)
  • Verenso Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde (Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde)
  • V&VN Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland  (Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland )
  • RIVM
  • NVAB Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde)
  • NVvA Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne)
  • VHIG Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg)

Regiehouder:

  • Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie))

De richtlijn is gefinancierd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)). De financier heeft geen invloed gehad op de inhoud van de richtlijn.

Om de uitgangsvraag van deze module te beantwoorden is een systematische analyse van de literatuur nodig. De onderzoeksvraag die hiervoor is onderzocht, is PICO-gestructureerd en luidt:

Wat betekent het dragen van sieraden aan vinger, hand, pols en onderarm voor het veilig uitvoeren van handhygiëne?

P:   Medewerkers met patiëntgebonden werkzaamheden of werkzaamheden (aan materialen) in de omgeving van de patiënt
I:   Wel sieraden aan vinger, hand, pols en/of onderarm
C:   Geen sieraden aan vinger, hand, pols en/of onderarm
O:   Verminderde overdracht en infecties, microbiële belasting op handen en oppervlakken

Op 11 februari 2022 is in de databases PubMed en Embase met relevante zoektermen gezocht naar wetenschappelijke literatuur. Er was sprake van een overkoepelende zoekactie voor vier subvragen. De zoekactie was gericht op infectiepreventiemaatregelen voor gezicht, haar en handen (sieraden, nagels) tijdens zorggerelateerde werkzaamheden bij zorgmedewerkers. De zoekactie leverde na ontdubbelen 319 resultaten op.

Studies werden geselecteerd op grond van de volgende selectiecriteria:

  • Het gaat om een (systematische) review of vergelijkend onderzoek zoals een (gerandomiseerd) gecontroleerd onderzoek of observationele studie.
  • De participanten zijn mensen die werken in de gezondheidszorg.
  • De interventie bestaat uit het dragen van sieraden aan vinger, hand, pols en/of onderarm.
  • De controle-interventie bestaat uit de afwezigheid van sieraden aan vinger, hand, pols en/of onderarm.
  • Uitkomsten richten zich op verminderde overdracht en infecties, en op microbiële belasting op handen en oppervlakken.

De selectiecriteria zijn toegepast op de referenties verkregen uit de zoekactie. In eerste instantie zijn titel en abstract van de referenties beoordeeld. Hiervan werden vier referenties geïncludeerd voor de beoordeling op basis van het volledige artikel. Na de beoordeling van de volledige tekst is één artikel definitief geïncludeerd voor de literatuuranalyse. In de exclusietabel is de reden voor exclusie van drie referenties toegelicht.

Er is één onderzoek meegenomen in de literatuuranalyse. De belangrijkste studiekarakteristieken en resultaten zijn opgenomen in de evidence-tabel. De beoordeling van de individuele studieopzet (risk-of-bias) is opgenomen in de risk-of-bias-tabel.

Beschrijving van de studie

De zoekactie identificeerde één niet-systematische review die van toepassing is voor de onderzoeksvraag. Olivares et al. (8) onderzochten de impact van het gebruik van ringen en nagellak op de kwaliteit van de handhygiëne bij zorgmedewerkers. Om de kwaliteit van handhygiëne te beoordelen, werden studies met kwantitatieve culturen aanvaard. De onderzoekers vonden dertien studies met in totaal 7901 deelnemers die de impact van het dragen van een ring op de handhygiëne onderzochten. Studies werden onderverdeeld naar studies die plaatsvonden op de klinische afdelingen en de operatie afdelingen.

Risk-of-bias

De studie is onderzocht op het risk-of-bias. Hieronder zijn bondig de resultaten beschreven. De volledige beoordeling is beschreven in de risk-of-bias-tabel.

De niet-systematische review van Olivares et al. (8) is van lage kwaliteit. Omdat er geen sprake was van een systematische review was de zoekactie beperkt waarbij de methode van studieselectie onduidelijk was. Gedetailleerde informatie over de geïncludeerde studies ontbrak, evenals het risk-of-bias per geïncludeerde studie.

Resultaten studie

De niet-systematische review van Olivares et al. (8) identificeerde dertien studies die de impact van het dragen van een ring onderzochten op de kwaliteit van handhygiëne. Zeven studies vonden plaats op een klinische afdeling. Al deze studies vonden een afname in handhygiëne bij het dragen van een ring. In sommige onderzoeken was het dragen van een ring geassocieerd met infectieuze agentia van epidemiologisch belang, zoals S. Aureus en gramnegatieve bacteriën. Al deze studies hadden echter belangrijke methodologische beperkingen. Er waren vier originele studies naar het dragen van een ring op operatie-afdelingen. Drie van deze studies vonden geen associatie tussen het dragen van een ring en handhygiëne. Ook deze studies hadden allen belangrijke methodologische beperkingen. Olivares et al. (8) merken op dat het gevonden verschil mogelijk het gevolg is van de manier van handen wassen, waarbij preoperatief handen wassen grondiger is en gebruik maakt van een antiseptisch middel.

Er is geen nieuw bewijs gevonden dat de huidige aanbeveling ten aanzien van hand- en polssieraden moet worden gewijzigd. Het dragen van sieraden, accessoires, lange mouwen of (medische) hulpmiddelen aan handen en onderarmen belemmert een goede uitvoering en resultaat van de handhygiëne.

  1. Fagernes M, Lingaas E. Factors interfering with the microflora on hands: a regression analysis of samples from 465 healthcare workers. J Adv Nurs 2011 Feb; 67 (2): 297-307.
  2. Jeans AR, Moore J, Nicol C, Bates C, Read RC. Wristwatch use and hospital-acquired infection. J Hosp Infect 2010 Jan; 74 (1): 16-21.
  3. Trick WE, Vernon MO, Hayes RA, Nathan C, Rice TW, Peterson BJ et al. Impact of ring wearing on hand contamination and comparison of hand hygiene agents in a hospital. Clin Infect Dis 2003 Jun 1; 36 (11): 1383-90.
  4. Yildirim I, Ceyhan M, Cengiz AB, Bagdat A, Barin C, Kutluk T et al. A prospective comparative study of the relationship between different types of ring and microbial hand colonization among pediatric intensive care unit nurses. Int J Nurs Stud 2008 Nov; 45 (11): 1572-6.
  5. Fagernes M, Lingaas E, Bjark P. Impact of a single plain finger ring on the bacterial load on the hands of healthcare workers. Infect Control Hosp Epidemiol 2007 Oct; 28 (10): 1191-5.
  6. WHO Guidelines on Hand Hygiene in Health Care (2009).
  7. Wongworawat MD, Jones SG. Influence of rings on the efficacy of hand sanitization and residual bacterial contamination. Infect Control Hosp Epidemiol 2007 Mar; 28 (3): 351-3.
  8. Olivares AF, Vergara T, Véliz E, Dabanch J. [Impact of the use of rings and nail polish on hand hygiene quality in healthcare workers]. Rev. Chilena Infectol. 2020; 37 (1): 23–31.

Ga naar de pagina Geïncludeerde studies module 3.1 voor de tabel.

Referentie

Reden van exclusie

Trick WE, Vernon MO, Hayes RA, Nathan C, Rice TW, Peterson BJ, Segreti J, Welbel SF, Solomon SL, Weinstein RA. Impact of ring wearing on hand contamination and comparison of hand hygiene agents in a hospital. Clin Infect Dis. 2003 Jun 1;36(11):1383-90. doi: 10.1086/374852. Epub 2003 May 22. PMID: 12766832.

Deze studie is meegenomen in de geïncludeerde review van Olivares.

Wongworawat MD, Jones SG. Influence of rings on the efficacy of hand sanitization and residual bacterial contamination. Infect Control Hosp Epidemiol. 2007 Mar;28(3):351-3. doi: 10.1086/510790. Epub 2007 Feb 13. PMID: 17326029.

Deze studie is meegenomen in de geïncludeerde review van Olivares.

White J. Jewelry and artificial fingernails in the health care environment: infection risk or urban legend? 2013 Apr;35(8):61-67.

Narrative review, besproken studies reeds geïncludeerd in review van Olivares.

Author, publication year: Olivares, 2020c

Item

Yes, partial yes or no

Explanation

1. Did the research questions and inclusion criteria for the review include the components of PICO?

Yes

 

2. Did the report of the review contain an explicit statement that the review methods were established prior to the conduct of the review and did the report justify any significant deviations from the protocol?

No

 

3. Did the review authors explain their selection of the study designs for inclusion in the review?

No

 

4. Did the review authors use a comprehensive literature search strategy?

No

 

5. Did the review authors perform study selection in duplicate?

No

 

6. Did the review authors perform data extraction in duplicate?

No

 

7. Did the review authors provide a list of excluded studies and justify the exclusions?

No

 

8. Did the review authors describe the included studies in adequate detail?

No

 

9. Did the review authors use a satisfactory technique for assessing the risk of bias (RoB) in individual studies that were included in the review?

No

 

10. Did the review authors report on the sources of funding for the studies included in the review?

No

 

11. If meta-analysis was performed did the review authors use appropriate methods for statistical combination of results?

N.A.

 

12. If meta-analysis was performed, did the review authors assess the potential impact of RoB in individual studies on the results of the meta-analysis or other evidence synthesis?

N.A.

 

13. Did the review authors account for RoB in individual studies when interpreting/ discussing the results of the review?

Yes

 

14. Did the review authors provide a satisfactory explanation for, and discussion of, any heterogeneity observed in the results of the review?

No

 

15. If they performed quantitative synthesis did the review authors carry out an adequate investigation of publication bias (small study bias) and discuss its likely impact on the results of the review?

N.A.

 

16. Did the review authors report any potential sources of conflict of interest, including any funding they received for conducting the review?

Yes

 


Bijlagen

Dienstkleding of werkkleding

Kleding die in de instelling wordt gedragen tijdens diensttijd. De kleding kan bestaan uit werkkleding gefaciliteerd door de werkgever (zoals hes/jas en/of broek, lange jas) of uit eigen kleding.

Hand- en polssieraden en/ of hand- en polsaccessoires en/ of (medisch) hulpmiddelen voor handen, polsen/ onderarmen Alle sieraden, accessoires en (medische) hulpmiddelen die worden gedragen aan de vingers, handen en/of pols en/ of onderarm. Voorbeelden hiervan zijn (gladde) ringen, armbanden, polshorloges, piercings, braces, spalken, kousen, gips, zilversplint, sjaal, heuptasjes, vest/jas/bodywarmer, sieraden, sjaal en tassen.
Handdesinfectie Het desinfecteren van de handen, polsen en/of onderarmen met een handdesinfectiemiddel.

Handdesinfectiemiddel en handdesinfectiemiddelen

Handdesinfectiemiddel is de verzamelnaam voor de preparaten die gebruikt worden voor het desinfecteren van de huid van de handen, polsen en onderarmen. Handdesinfectiemiddelen zijn er in diverse vormen en op basis van diverse werkzame stoffen, bijvoorbeeld op basis van ethanol, n-propanol of isopropanol.

Handhygiëne

Handhygiëne betreft het reinigen, of desinfecteren en het geregeld aanvullend verzorgen van de handen, polsen en onderarmen.

Handreiniging

Het reinigen van de handen, polsen en/of onderarmen met water en zeep gevolgd door het drogen.

Hygiëne- en/ of Infectiepreventiebeleid

Een beleid, vastgesteld door de werkgever, wat geldt in een zorginstelling of zorgorganisatie wat gaat over de maatregelen en afspraken op het gebied van infectiepreventie die door de zorgmedewerkers nageleefd dienen te worden.

Infectie

Interactie tussen het micro-organisme en de gastheer leidt tot schade of een veranderde fysiologie bij de gastheer. De schade of veranderde fysiologie kan resulteren in klinisch waarneembare symptomen en verschijnselen maar ook langdurig onopgemerkt blijven, c.q. subklinisch verlopen.

Medewerker

Medewerker en gastmedewerker die werkzaam is in een zorginstelling

MRSA meticilline-resistente Staphylococcus aureus (meticilline-resistente Staphylococcus aureus)

Methicilline-resistente Staphylococcus aureus

Patiënt

Een persoon waaraan zorg verleend wordt. In deze richtlijn is gekozen voor het begrip patiënt. Dit is echter niet passend voor ieder zorgdomein. Daar waar patiënt staat kan ook cliënt, bewoner of zorgvrager gelezen worden.

Persoonlijke hygiëne zorgmedewerker

Persoonlijke hygiëne betreft maatregelen t.a.v. haar, handen, kleding, accessoires en sieraden.

Zorgaanbieder

Organisatie die je kunt inschakelen als je (thuis) verpleging of verzorging nodig hebt, of als je diagnostiek en behandeling nodig hebt.

Zorginstelling

Een instelling waar door een organisatie zorg verleend wordt aan personen, bijvoorbeeld een ziekenhuis, verpleeghuis, (kleinschalige) woonvoorziening of zorg aan huis.

Zorgmedewerker

Iedere medewerker die werkzaam is in een organisatie of instelling binnen de medische specialistische zorg, langdurige zorg en/of publieke gezondheidszorg in de directe patiëntenzorg of in een zorgondersteunende functie.

Werkwijze

Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen zoals vastgesteld in het SRI Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie) document ‘procedure SRI richtlijnontwikkeling’. Dit document beschrijft een stappenplan dat gebaseerd is op de kwaliteitscriteria uit de documenten: Richtlijn voor richtlijnen (2012), AQUA Leidraad voor Kwaliteitsstandaarden (2014), de HARING-tools (2013), AGREE-II (2010). Ook bevat het stappenplan verwijzingen voor methodieken van het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit en het stappenplan ‘Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen van het Kennisinstituut van Medisch Specialisten’.

Knelpuntenanalyse

Tijdens de voorbereidende fase hebben de voorzitter van de werkgroep, de werkgroepleden en de procesbegeleiding de knelpunten geïnventariseerd. Een verslag is terug te vinden in de bijlage Rapportage knelpunteninventarisatie.

Uitkomstmaten

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep uitgangsvragen opgesteld. Vervolgens heeft de werkgroep per uitgangsvraag geïnventariseerd welke uitkomstmaten relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken.

Methode literatuur (samenvatting)

In 2009 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een richtlijn Handhygiëne uitgebracht (10). Deze richtlijn wordt wereldwijd onderschreven, vanwege de brede wetenschappelijke onderbouwing. Sinds 2009 zijn er meerdere tussentijdse actualisaties van de WHO-richtlijn geweest. Daarnaast is er in 2017 een Cochrane review gepubliceerd over handhygiëne (11). Vanwege de goede kwaliteit van deze twee bronnen vormen deze de basis bij de beantwoording van de opgestelde uitgangsvragen in Module 1 en Module 2.

Aanvullend is er bij sommige uitgangsvragen aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in (verschillende) elektronische databases (vanaf het jaar 2002). De werkgroepleden selecteerden de via de zoekactie gevonden artikelen op basis van vooraf opgestelde selectiecriteria. De zoekacties zijn opvraagbaar bij het bureau van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en SKILZ Stichting Kwaliteitsimpuls Langdurige Zorg (Stichting Kwaliteitsimpuls Langdurige Zorg).

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gebruikte methode per module.

Overzicht van gebruikte methode voor wetenschappelijke onderbouwing voor beantwoording van de uitgangsvragen per submodule.

Module

Gebruikte methode

1.1 Momenten van handhygiëne

WHO + Cochrane

1.2 Techniek van handhygiëne

WHO + Cochrane + aanvullende zoekopdracht

1.3 Handhygiëne en huidverzorging

Zoekopdracht

1.4 Handhygiëne en huidbeschadigingen

Zoekopdracht

2.1 Randvoorwaarden handdesinfectiemiddelen

WHO + Cochrane

2.2 Randvoorwaarden handreinigingsmiddelen

WHO + Cochrane + aanvullende zoekopdracht

2.3 Kranen en dispensers

WHO + Cochrane

2.4 Droogsystemen

WHO + aanvullende zoekopdracht

2.5 Handschoenen

WHO + aanvullende zoekopdracht

2.6 Normen en wettelijke eisen handdesinfectiemiddelen

N.v.t.

3.1 Hand- en polssierraden en accessoires

Zoekopdracht

3.2 Vingernagels

Zoekopdracht

3.3 Onbedekte onderarmen

Zoekopdracht

4.1 Kleding

Zoekopdracht

4.2 Gezicht en haardracht

Zoekopdracht

5 Infectie(ziekte) bij de medewerker

Consensus

Kwaliteitsbeoordeling individuele studies

Individuele studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (bias) te kunnen inschatten. Deze beoordelingen kunt u vinden in de risk-of-bias-tabellen.

Samenvatten van de literatuur

De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen zijn weergegeven in evidence-tabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur.

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kwaliteit van bewijs (‘quality of evidence’) werd beoordeeld met behulp van GRADE Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation (Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation). GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (5). GRADE is een methode die per uitkomstmaat van een interventie, of voor een risico- of prognostische factor, een gradering aan de kwaliteit van bewijs toekent op basis van de mate van vertrouwen in de schatting van de effectgrootte.

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Voor het formuleren van een aanbeveling zijn naast de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs over de gewenste en ongewenste effecten van een interventie of over de effectgrootte van een risico- of prognostische factor vaak ook nog andere factoren van belang (2).

Genoemd kunnen worden:

  • kosten;
  • waarden, voorkeuren en ervaringen van patiënten en zorgmedewerkers met betrekking tot interventies en uitkomsten van zorg;
  • balans van gewenste en ongewenste effecten van interventies ten opzichte van geen of andere interventies;
  • aanvaardbaarheid van interventies;
  • haalbaarheid van een aanbeveling.

Deze aspecten worden per module besproken onder het kopje ‘Overwegingen’.

Formuleren van de aanbevelingen

De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvragen en zijn gebaseerd op het beste beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet uit en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (1, 8). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, zorgmedewerkers en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers.

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet.

Voor zorgmedewerkers

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen.

Randvoorwaarden (organisatie van zorg)

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag.

Formuleren van kennislacunes

Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvragen. Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is. Een overzicht van aanbevelingen voor nader onderzoek staat in het hoofdstuk Kennislacunes.

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en andere relevante partijen voorgelegd voor commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd.

Inbreng patiëntenperspectief

De Patiëntenfederatie Nederland is betrokken geweest in de knelpuntenanalyse en heeft het raamwerk ontvangen voor commentaar in de voorfase. Zij hebben aangegeven geen zitting te willen nemen in de werkgroep of klankbordgroep. Tijdens de commentaarfase hebben zij meegelezen met de conceptteksten.

Wkkgz Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg) & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen

Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst.

Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn; zie onderstaande tabel.

Module

Uitkomst raming

Toelichting

Module 1 Handhygiëne en methode

Geen financiële gevolgen

-

Module 2 Handhygiëne en middelen

Geen financiële gevolgen

-

Module 3 Persoonlijke hygiëne onderarmen en handen

Geen financiële gevolgen

-

Module 4 Persoonlijke hygiëne kleding en gezicht

Geen financiële gevolgen

-

Module 5 Infectie(ziekte) bij de medewerker

Geen financiële gevolgen

-

Literatuur

  1. Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
  2. Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
  3. Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
  4. Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
  5. GRADE. http://www.gradeworkinggroup.org/.
  6. Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.
  7. Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html.
  8. Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
  9. Schünemann H, Brożek J, Guyatt G et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. https://gdt.gradepro.org/app/handbook/handbook.html.
  10. WHO guidelines on hand hygiene in health care, WHO Library Cataloguing-in-Publication Data (2009).
  11. Gould DJ et al. Interventions to improve hand hygiene compliance in patient care (Review), Cochrane, Cochrane Database of Systematic Reviews (2017).

Dit implementatieplan is opgesteld ter bevordering van de richtlijn Handhygiëne & persoonlijke hygiëne medewerker. Voor het opstellen van het implementatieplan heeft de werkgroep een advies uitgebracht over het tijdspad voor implementatie en de partijen die hier verantwoordelijk voor zijn.

Werkwijze

De werkgroep heeft voor de hele richtlijn geïnventariseerd wanneer de aanbeveling(en) overal geïmplementeerd moet(en) zijn en wie de verantwoordelijke partij is voor de te ondernemen acties.

Implementatietermijnen

e aanbevelingen in deze richtlijn zijn niet strenger dan die in bestaande/voorgaande richtlijnen. Veel aanbevelingen zijn al onderdeel van de huidige praktijk en brengen daarom weinig of geen implementatieproblemen met zich mee.

Te ondernemen actie per partij

Hieronder wordt per partij toegelicht welke acties zij kunnen ondernemen om de implementatie van de richtlijn in het algemeen te bevorderen.

Zorginstellingen zijn verantwoordelijk voor:

  • het faciliteren van de benodigde middelen en materialen voor naleving van de richtlijn;
  • de vertaalslag van de richtlijn naar de eigen werkprocedures van de organisatie;
  • het controleren van de toepassing en naleving van de werkprocedures middels audits;
  • het opnemen van de werkprocedures in (digitale) werkomgeving en interne scholingsprogramma’s.

Alle direct betrokken wetenschappelijk verenigingen/beroepsorganisaties dragen zorg voor:

  • het bekend maken van de richtlijn onder de leden/ achterban;
  • het onder de aandacht brengen van de richtlijn door te publiceren in tijdschriften en te spreken op symposia en congressen;
  • het controleren van de toepassing en naleving van de aanbevelingen in kwaliteitsvisitaties;
  • het opnemen van de aanbevelingen in (digitale) scholingstools en auditstools.

Individuele zorgmedewerkers:

  • nemen kennis van de aanbevelingen uit de richtlijn en volgen deze op tijdens werkzaamheden;
  • bespreken de aanbevelingen in de eigen zorgorganisatie/instelling en/of tijdens teamoverleggen;
  • maken afspraken met andere betrokken disciplines om de toepassing van de aanbevelingen in de praktijk te borgen.

De initiërende organisaties zorgen ervoor dat:

  • de richtlijn wordt gepubliceerd op de site www.sri-richtlijnen.nl en wordt toegevoegd aan de richtlijnendatabase (FMS Federatie Medisch Specialisten (Federatie Medisch Specialisten)) en het platform Richtlijnen Langdurige Zorg (SKILZ Stichting Kwaliteitsimpuls Langdurige Zorg (Stichting Kwaliteitsimpuls Langdurige Zorg));
  • de kennislacunes worden opgenomen in de bijlagen;
  • ze gezamenlijk afspraken maken over het opstarten van continu modulair onderhoud van de richtlijn.

Advies over opvolgingstermijn van de aanbevelingen per module

Module

Aanbeveling

Verantwoordelijke

Termijn

Toelichting

1

Handhygiëne en methode

Zorginstelling

<1 jaar

-

2

Handhygiëne en middelen

Zorginstelling

<1 jaar

-

3

Persoonlijke hygiëne onderarmen en handen

Zorginstelling

<1 jaar

-

4

Persoonlijke hygiëne kleding en gezicht

Zorginstelling

<1 jaar

-

5

Infectieziekte medewerker

Zorginstelling

<1 jaar

-

Tijdens de ontwikkeling van de richtlijn Handhygiëne & persoonlijke hygiëne medewerker is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die waardevol konden zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvragen. Een deel (of een onderdeel) van de hiervoor opgestelde zoekvragen is met het resultaat van deze zoekacties te beantwoorden, echter ook een groot deel niet. Door gebruik te maken van de evidence-based methodiek (EBRO Evidence Based Richtlijn Ontwikkeling (Evidence Based Richtlijn Ontwikkeling)) is duidelijk geworden dat er nog kennislacunes bestaan. De werkgroep is van mening dat (vervolg)onderzoek wenselijk is om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk. Om deze reden heeft de werkgroep per module aangegeven waar wetenschappelijke kennis beperkt is en dus op welke vlakken nader onderzoek gewenst is.

Module 1 Handhygiëne methode

Er is geen wetenschappelijk bewijs voor een aanbevolen methode voor het verzorgen en beschermen van de huid van zorgmedewerkers.

Module 2 Handhygiëne middelen

Er is onvoldoende wetenschappelijk bewijs over het effect van handdesinfectiemiddelen bij hoog frequent en/of langdurig gebruik en het effect op de gezondheid en de risico’s op bepaalde vormen van kanker.

Module 3 Persoonlijke hygiëne onderarmen en handen

Er is onvoldoende wetenschappelijk bewijs over het effect van (lange) kunstnagels bij de uitvoering van handhygiëne en het effect daarvan op het eindresultaat.

Module 4 Persoonlijke hygiëne kleding en gezicht

Er is onvoldoende wetenschappelijk bewijs over het effect van de kledingvoorschriften het effect van verschillende kledingmaatregelen of wasvoorschriften op het ontstaan van zorggerelateerde infecties en/ of de overdracht van (pathogene) micro-organismen in zorginstellingen.

Module 5 Infectie(ziekte) bij de medewerker

Geen systematische search uitgevoerd.

Resultaten enquête richtlijn Handhygiëne & persoonlijke hygiëne

Aantal reacties: 95

Periode: 18 oktober t/m 3 november 2021

1. Voor of in welke sector van de zorg werkt u?

Bij overig werd aangegeven: publieke gezondheidszorg (11x), arbodienst (3x), ambulancezorg (2x), leverancier (2x), NAH/LG, privékliniek, verloskundige zorg en penitentiaire inrichting.

2. Wat is uw functie?

Bij andere functies werden de functies arbeidshygiënist (9x), wijkverpleegkundige, verloskundige, hoger veiligheidskundige, plastisch chirurg en deskundige infectiepreventie i.o. genoemd.

3. De onderdelen van de richtlijnen Handhygiëne zijn hieronder opgesomd. Ervaart u knelpunten bij onderstaande onderdelen uit de huidige richtlijn?

De volgende toelichtingen werden gegeven:

  • (22x) Meer informatie tussen de verschillende middelen (alcohol, gel, handzeep): welke middelen voldoen, wat is de werkzaamheid ervan en wanneer wat te gebruiken? Niet alleen reguliere momenten maar ook duidelijkheid over toepassing handhygiëne tijdens uitbraken (clostridium, norovirus) werd aangegeven (5x).
  • (18x) Onduidelijkheid over waar de handalcohol aan moet voldoen en wat de gebruiksvoorschriften zijn. Ook de schadelijkheid van ethanol wordt hierbij meerdere keren benoemd (8x).
  • (11x) Haalbaarheid en toepasbaarheid van handhygiëne. Ook bij niet-medisch geschoolde medewerkers vraagt dit meer uitleg.
  • (8x) Wat te doen als de juiste faciliteiten voor een goede handhygiëne niet aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld in de thuiszorg en op evenementen? Wat is het niveau dat moet worden nagestreefd per type instelling (van ziekenhuis tot medisch kinderdagverblijf)? Wat is de doelgroep van de richtlijn?
  • (5x) Bij wondjes worden handschoenen gedragen (zonder pleister) omdat handen wassen/desinfecteren dan niet prettig is. Informatie mist over hoe hier mee om te gaan (incl. eczeem). Ook zijn medewerkers zich niet altijd bewust van wondjes.
  • (1x) Polsen worden bij bijna alle handenwasinstructies vergeten.

4. De onderdelen van de richtlijnen Persoonlijke hygiëne zijn hieronder opgesomd. Ervaart u knelpunten bij onderstaande onderdelen uit de huidige richtlijn?

De volgende toelichtingen werden gegeven:

  • (11x) Toepassen van hygiënemaatregelen bij gebruik mobiele middelen (mobiel, laptop, tablet), toelichting op reiniging/desinfectie van materialen als het toepassen van handhygiëne. Niet gebruiken tijdens patiëntgebonden werkzaamheden is niet meer mogelijk in deze tijd.
  • (7x) Regels voor schoeisel zijn niet altijd duidelijk (open schoenen, slofjes, veiligheidsschoenen).
  • (6x) Toelichting op het dragen van sieraden, met name oorbellen (5x).
  • (3x) Meer aandacht voor het dragen van eigen kleiding (incl. lange mouwen) en wasvoorschriften.
  • (3x) Toelichting omgang met vinger-, hand- en/of polsbrace.
  • (3x) Regels voor het dragen van het haar. In een lange staart alsnog risico op contact met lichaam van cliënt; beter is opbinden in knot o.i.d.
  • (2x) Regels voor hoe om te gaan met hoofddoek ontbreken.

5. Zijn er onderwerpen die niet of niet voldoende worden benoemd in de huidige richtlijn Handhygiëne en/of Persoonlijke hygiëne?

De volgende toelichtingen werden gegeven ten aanzien van onderwerpen die ontbreken in de huidige richtlijnen:

  • (3x) Balans tussen hygiëne en huiselijkheid. Hoe om te gaan met zorg in een woonsetting?
  • (3x) Arbeidshygiëne/medewerkersveiligheid (o.a. ten aanzien van ethanol).
  • (3x) Het dragen van een brace, steunmouwen.
  • Huidverzorging; door goede huidverzorging kunnen huidklachten worden voorkomen.
  • Werkwijze over het gebruik van zakflacons (o.a. wijkzorg).
  • Duurzaamheid.
  • Gebruik van handschoenen. Men denkt vaak dat het gebruik van handschoenen een alternatief is voor handhygiëne; vandaar dat ik hier ook iets over wil lezen in de richtlijn Handhygiëne en niet alleen in richtlijn over PBM persoonlijke beschermingsmiddelen (persoonlijke beschermingsmiddelen).

Vragen over uitvoering van de richtlijnen

6. Ervaart u knelpunten in uw organisatie of werkveld op het gebied van handhygiëne en/of persoonlijke hygiëne? Bijvoorbeeld op het gebied van:

De volgende toelichtingen werden gegeven:

  • (13x) Het dragen van een brace. Vanuit arbeidsomstandigheden toegestaan, maar vanuit infectiepreventie (reiniging) lastig in verband met hygiënisch werken. Veel discussie en behoefte aan duidelijkheid en handvatten. Verschil maken tussen bijv. stoffen/klittenband brace en zilversplints.
  • (7x) Allergische reactie en/of huidklachten door gebruik handalcohol. Zijn er alternatieven? Hoe kan betreffende medewerker toch goed gefaciliteerd worden om handhygiëne toe te passen?
  • (7x) Medewerkers zijn op de hoogte, maar houden zich niet aan de regels. Ook vaak discussie over gemaakte afspraken. Soms onvoldoende kennis de oorzaak.
  • (6x) Verplichte kledingvoorschriften. Het dragen van de eigen kleding (ook met lange mouwen) en het thuis wassen van de (werk)kleding zijn knelpunten. Niet iedere dienst wordt schone kleding gedragen i.v.m. het zelf moeten wassen van de (werk)kleding.
  • (6x) Beschikbaarheid van middelen voor toepassen handhygiëne. Enerzijds door ontbreken (niet aanwezig, leeg, verstopt), anderzijds niet beschikbaar vanwege setting (thuiszorg, ambulance (geen water) en psychiatrie (risico doelgroep).

7. Zijn er onduidelijkheden in de huidige richtlijnen?

De volgende toelichtingen werden gegeven:

  • (3x) Richtlijn is niet eenduidig en niet altijd duidelijk. Taalgebruik soms ingewikkeld. Als het een generieke richtlijn wordt, moet er duidelijk beschreven worden voor welke sectoren dit allemaal geldt en op welke wijze het uitgevoerd moet worden als dit niet hetzelfde is.
  • (2x) Wet- en regelgeving rondom handalcohol.
  • (1x) Huidverzorging: wanneer en waarmee?
  • (1x) De vijf momenten van handen wassen van de WHO en WIP verschillen

8. Vindt u de huidige richtlijnen praktisch uitvoerbaar?

De volgende toelichtingen werden gegeven:

  • (9x) Niet in alle sectoren is de richtlijn praktisch uitvoerbaar. In de thuiszorg (5x), de ambulancezorg (2x) of woonvoorziening voor dementie of VGZ (2x) kan de setting anders zijn, waardoor de richtlijnen niet op alle onderdelen uitvoerbaar zijn.
  • (8x) Door tijdsgebrek niet altijd haalbaar en uitvoerbaar. Dit betreft met name het toepassen van de handhygiëne (momenten en aantal seconden handen wassen).

9. Wijkt u tijdens het werk wel eens af van de richtlijn?

De volgende toelichtingen werden gegeven:

  • (13x) Ja, maar altijd gemotiveerd en in overleg met deskundige infectiepreventie. Maatwerksituatie. Ook het feit dat de richtlijnen soms verouderd zijn, is reden om af te wijken.
  • (6x) Frequentie en momenten van handhygiëne. Redenen: tijdgebrek en niet altijd mogelijk i.v.m. ontbreken middelen (zeep, handalcohol, water).
  • (4x) Bij het dragen van een brace wordt afgeweken.
  • (3x) Gebruik van handschoenen en/of het toepassen van handhygiëne daarna.

10. Op welke onderdelen wijkt u af van de richtlijn en waarom?

  • (3x) Bij spoed en/of acute hulp wordt soms gehandeld zonder eerst handhygiëne toe te passen.
  • (8x) Handhygiëne na verlenen van zorg/patiëntcontact.
  • (5x) Het dragen van een brace. Ook het dragen van een horloge wordt één keer benoemd.

Implementatie van de richtlijn

11. Richtlijnen worden vaak uitgewerkt in werkinstructies, posters, factsheets en andere producten (implementatietools). Deze helpen om de richtlijn tijdens het werk te kunnen uitvoeren. Kent u dit soort producten voor deze twee richtlijnen?

Voorbeelden van producten die werden genoemd:

  • posters over toepassen van handhygiëne (10x) en over persoonlijke hygiëne (9x);
  • (4x) instrumenten vanuit Zorg voor Beter;
  • (2x) factsheets RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en WHO;
  • toolkist handhygiëne RIVM;
  • isolatiekaarten bij isolatie op verpleegkamers;
  • wasinstructies op OK.

12. Door wie zijn deze producten gemaakt? [meerdere antwoorden mogelijk]

Andere organisaties die genoemd werden:

  • (3x) zorginstelling;
  • (2x) RIVM/WHO;
  • leverancier;
  • Regionale Zorgnetwerken Antibioticaresistentie;
  • Zorg voor Beter.

13. Heeft u behoefte aan meer of andere implementatietools?

De volgende toelichtingen werden gegeven:

  • (9x) Meer training tools voor de medewerkers en manieren om handhygiëne onder de aandacht te houden. Filmpjes, e-learning en interactief materiaal, evt. in spelvorm o.i.d. (bijv. een zeepteller de hoeveelheid jij bent die zeep tapt of een smiley apparaatje). Wellicht een app met alle informatie en tools. Of workshops waarin medewerkers kunnen oefenen en getraind worden om het op de juiste manier te doen.
  • (4x) Posters/instructies met plaatjes t.b.v. taalbarrières en laaggeletterdheid. Taalniveau aanpassen aan doelgroep. Simpele en overzichtelijke posters en factsheets zijn m.i. een meerwaarde in het consequent implementeren/herinneren van de richtlijnen.
  • (2x) Meer behoefte aan een overzicht van wat er is. Er is ontzettend veel; behoefte aan eenduidige implementatietool. Het zou mooi zijn als er vanuit SRI Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie) deze tools worden ontwikkeld in plaats van allerlei andere instellingen, zodat eenduidige informatie aanwezig is.
  • Ik vind de implementatiegids (onderdeel toolkit SNIV) van het RIVM voor handhygiëne in de verpleeghuiszorg een mooi voorbeeld van een goed instrument. Zie link.
  • Factsheet preventieprogramma handeczeem:
    • voorlichting over slimme keuze handzeep, handschoenen, huidcrème;
    • tips als met droge handen handschoenen aantrekken, voorkomen occlusie;
    • stimuleren huidzorg van personeel bij hoge huidbelasting.

14. Gebruikt u naast of in plaats van de WIP-richtlijnen Handhygiëne en Persoonlijke hygiëne andere protocollen of richtlijnen? Bijvoorbeeld van Vilans, LCHV, ZIPnet, LCI Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel RIVM) (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel RIVM)) etc.

De volgende protocollen/richtlijnen werden genoemd:

  • (20x) LCHV;
  • (18x) LCI;
  • (17x) Vilans;
  • (10x) ZIPnet;
  • (2x) CDC Centers for Disease Control and Prevention (Centers for Disease Control and Prevention);
  • Arbocatalogus, gevaarlijke stoffenregelingen (ECHA Europees Agentschap voor chemische stoffen (Europees Agentschap voor chemische stoffen));
  • NVAB Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde) richtlijnen;
  • Richtlijnen inspectie SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid);
  • Handreiking praktijkhygiëne van de KNOV;
  • Good Practice Guidelines.

15. Ervaart u tegenstrijdigheden met andere richtlijnen en/of wetgeving die tot een conflict leiden op het gebied van handhygiëne en/of persoonlijke hygiëne?

De volgende tegenstrijdigheden/conflicten met andere richtlijnen en/of wetgeving werden genoemd:

  • (6x) Arbo-richtlijnen die bijvoorbeeld aangeven dat teveel handalcohol niet goed is. De wet zegt dat je geen carcinogene stoffen mag gebruiken en de WIP-richtlijn pleit voor het gebruik van ethanol. Dat is tegenstrijdig aangezien ethanol carcinogeen is. Ethanol is maar in een paar situaties echt nodig. In de meeste situaties volstaat een alternatief, zoals isopropanol alcohol dat in de meeste UMC Universitair Medisch Centrum (Universitair Medisch Centrum)'s wordt gebruikt.
  • In de CDC staat dat het dragen van ringen is toegestaan.
  • De LCR richtlijnen voor vaccinatie zijn minder strikt.
  • Wasvoorschriften soms tegenstrijdig: soms 60 graden Celsius, dan weer 40 graden Celsius met volledig wasprogramma.

16. Heeft u verder nog suggesties voor de ontwikkeling van de richtlijn?

De volgende suggesties werden gegeven:

  • (7x) Duidelijk kort en bondig omschrijven. Meer visuele ondersteuning, niet alleen tekst. Maak korte samenvattingen, neem ook beslisbomen op. Voorbeeld: model NHG Nederlands huisartsengenootschap (Nederlands huisartsengenootschap) standaard met een samenvatting die leesbaar is met noten voor verdieping verhoogt de leesbaarheid.
  • (2x) Aandacht voor duurzaamheid mag niet meer ontbreken in dit soort richtlijnen. Graag de NVZ - Schoon | Hygiënisch | Duurzaam betrekken hierbij. Anders blijven er onnodige discussies ontstaan bij de implementatie van hygiënerichtlijnen.
  • (2x) Schadelijkheid producten meenemen.
  • Duidelijke richtlijnen voor welke producten gebruikt kunnen worden (schuim of gel) en daarnaast het belang van gesloten systemen en dispensers. Tevens het gebruik van crèmes voor en na het werk om de huid te laten herstellen.
  • In de werkgroep SRI een evenwichtige bijdrage van zowel deskundigen infectieziekten als arbeidshygiënisten, bedrijfsartsen, dermatologen en milieudeskundigen.
  • Zoveel mogelijk de verschillende richtlijnen aan elkaar gelijk stellen als het gaat om de basishygiëne en handhygiëne.
  • Laat de 5 momenten los als gouden regel. Vaak handdesinfectie toepassen zou al heel goed zijn.

Betrokken verenigingen en partijen

Bovenstaande reacties zijn via een enquête aangedragen door vertegenwoordigers van:

  • Publieke gezondheidszorg stakeholder
    • LCHV
    • LCI/LOI/LOVI
    • adviesgroep SRI
  • Publieke gezondheidszorg veldpartijen/directe gebruikers
    • DI werkzaam bij GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst)
  • Eerste lijn stakeholders
    • NHG/LHV
    • KNOV
    • ZorgthuisNL
    • KIMO/KNMT
    • BO geboortezorg
    • PPN paramedici
  • Tweede lijn stakeholders
    • Nederlandse Vereniging voor Allergologie en Klinische Immunologie (NVvAKI)
    • Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologen (Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologen))
    • Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC)
    • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie&nbsp; (Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie&nbsp;))
    • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (Nederlandse Vereniging voor Heelkunde))
    • Nederlandse Internisten Vereniging (NIV)
    • Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC)
    • Nederlandse Vereniging van Keel-Neus-Oorheelkunde van het Hoofd-Halsgebied (KNO Keel-, neus- en oorheelkunde (Keel-, neus- en oorheelkunde))
    • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK)
    • Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde (NVKC)
    • Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica (NVKF)
    • Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie (NVKG)
    • Vereniging Klinische Genetica Nederland (VKGN)
    • Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose))
    • Nederlandse Vereniging van Maag, Darm-Leverartsen (NVMDL)
    • Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie))
    • Nederlandse Vereniging voor Neurochirurgie (NVvN)
    • Nederlandse Vereniging voor Neurologie (NVN)
    • Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde (NVNG)
    • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)
    • Nederlandse Vereniging voor Oogheelkunde (NOG Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (Nederlands Oogheelkundig Gezelschap))
    • Nederlandse Vereniging voor Orthopedie (NOV)
    • Nederlandse Vereniging voor Pathologie (NVVP)
    • Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC)
    • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP)
    • Nederlandse Vereniging voor Radiologie (NVvR Nederlandse Vereniging voor Radiologie (Nederlandse Vereniging voor Radiologie))
    • Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie (NVRO)
    • Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR)
    • Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen (VRA Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen (Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen))
    • Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG)
    • Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie (NVTNET)
    • Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU)
    • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers))
    • Vereniging van Specialisten Ouderengeneeskunde (Verenso Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde (Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde))
    • Nederlandse Vereniging voor Artsen Verstandelijke Gehandicapten (NVAVG Nederlandse Vereniging Artsen Verstandelijk Gehandicapten (Nederlandse Vereniging Artsen Verstandelijk Gehandicapten))
    • Verpleegkundigen & Verzorgende Nederland (V&VN Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland&nbsp; (Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland&nbsp;))
    • Geestelijke Gezondheidszorg Nederland (GGZ geestelijke gezondheidszorg (geestelijke gezondheidszorg) Nederland)
    • Nederlandse Associatie Physician Assistants (NAPA Nederlandse Associatie Physician Assistants (Nederlandse Associatie Physician Assistants))
    • Nederlandse vereniging voor Arbeids- en bedrijfsgeneeskunde (NVAB)
    • Landelijke vereniging voor operatieassistenten (LVO)
    • Nederlandse vereniging voor Anesthesie assistenten (NVAM)
  • Tweede lijnveldpartijen/directe gebruikers
    • VUMC
    • UMC Utrecht
    • UMCG Universitair Medisch Centrum Groningen (Universitair Medisch Centrum Groningen)
    • Antonius Ziekenhuis
    • Dijklander Ziekenhuis
    • Ziekenhuis Rijnstaete
    • Flevoziekenhuis
    • Vivium Zorggroep
    • Aafje
    • Woonzorg Flevoland
    • Noorderbreedte
    • Cordaan
    • BrabantZorg
    • Amerpoort
    • Middin
    • Ons Tweede Thuis
  • Zorgondersteunend en toezicht
    • VHIG Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg)
    • NCvB (Beroepsziekten)
    • VDSMH
    • Sterilisatie vereniging Nederland (SVN)
    • IGJ (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd)
    • Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (NVvA Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne))
    • Platform biologische veiligheidsfunctionarissen (BVF Platform)
    • NVML (Nederlandse Vereniging Medische Laboratoriummedewerkers)
    • NVZ - Schoon Hygiënisch Duurzaam
  • Koepels en branche
    • NFU (Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra)
    • NVZ (Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen)
    • Patiëntenfederatie Nederland
    • STZ (Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen)
    • NAPA (Nederlandse Associatie Physician Assistants)
    • ZiNL (Zorginstituut Nederland)
    • ZN (Zorgverzekeraars Nederland)