Module 1.2 De rol van diagnostiek
Uitgangsvraag
Hoe kunnen diagnostische methoden bijdragen aan een scabiës (crustosa)-contactonderzoek binnen een instelling?
Aanbevelingen
- Zet diagnostiek in als onderdeel van de bestrijding van een (mogelijke) uitbraak in een zorginstelling.
- Laat de diagnose stellen door een behandelaar met ervaring, bij voorkeur een dermatoloog
- Gebruik de diagnostische methode van zoals beschreven in de LCI (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel RIVM))-richtlijn Scabiës/Diagnostiek of de FMS (Federatie Medisch Specialisten )-richtlijn SOA/Scabiës.
Overwegingen
Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs
Voor deze uitgangsvraag is geen literatuurzoekopdracht uitgevoerd. De werkgroepleden hebben de huidige (inter)nationale richtlijnen beoordeeld en aangevuld met een expert opinion vanuit de werkgroep.
Aanbevelingen in (inter)nationale richtlijnen
De diagnose van scabiës gaat op basis van het aantonen van mijten op of in de huid. Als er geen mijten aantoonbaar zijn en er bij patiënt geen gangetjes (meer) zichtbaar zijn (door onder meer krabben), kan de diagnose scabiës niet met zekerheid gesteld worden. Uitsluiten van een scabiësinfectie is echter niet mogelijk. Eventueel kan de diagnose ook met dermatoscopie of in een laboratorium worden gesteld.
Scabiës crustosa is daarentegen makkelijk aan te tonen. In vrijwel elke huidschilfer zijn de mijten met een microscoop aantoonbaar.
De werkgroep ziet diagnostiek wel als cruciaal bij de bestrijding van een (mogelijke) uitbraak in een zorginstelling. Een diagnose onderbouwd met diagnostiek is essentieel, omdat de consequenties voor een instelling aanzienlijk kunnen zijn als een diagnose op basis van klinisch beeld achteraf niet blijkt te kloppen.
Beschikbare diagnostische methoden zijn:
- Dermatoscopie
- Burrow ink test
- UVA-lichtbron (Woodslamp)
- Microscopisch onderzoek huidschilfers (KOH-preparaat)
- Nucleic Acid Amplification Test (NAAT) of polymerase kettingreactie (PCR)
Voor een actueel overzicht van diagnostische methoden zie de LCI (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel RIVM))-richtlijn Scabiës/Diagnostiek en de FMS (Federatie Medisch Specialisten )-richtlijn Scabiës.
In het kader van een (mogelijke) uitbraak wordt de voorkeur gegeven aan de lokaal best beschikbare methode voor de instelling. Het is hierbij van belang dat de diagnostiek uitgevoerd wordt door een behandelaar met ervaring, bij voorkeur een dermatoloog.
De LCI- en FMS-richtlijn stellen dat de sensitiviteit en negatief voorspellende waarde van de scabiës PCR (ook wel NAAT) laag zijn en zodoende wordt de NAAT-test vooralsnog niet standaard aanbevolen. Het is van belang om te realiseren dat deze test geen actieve infectie aantoont en nog langdurig positief kan zijn na een doorgemaakte en al behandelde infectie (Fanoy 2017, Delauney 2020). Moleculair onderzoek kan van praktisch toegevoegde waarde zijn bij een uitbraak in een instelling als er nog geen diagnostiek heeft plaatsgevonden (LCI-richtlijn Scabiës/diagnostiek en FMS-richtlijn Scabiës).
Kosten en middelen
Een uitbraak kan gepaard gaan met hoge kosten, omdat infectiepreventiemaatregelen moeten worden geïntensiveerd, wat extra kosten voor behandeling, gebruik PBM (persoonlijke beschermingsmiddelen ), reinigingsmiddelen, de inzet van personeel en middelen met zich meebrengt en mogelijk impact heeft op de zorgcontinuïteit. De werkgroep acht daarom ook dat de kosten van het uitvoeren van diagnostiek (om een uitbraak snel in kaart te kunnen brengen) opwegen tegen de extra kosten die gemaakt worden bij een uitbraak ten gevolge van een verkeerde of geen klinische diagnose.
Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie
Diagnostiek van scabiës kan erg lastig zijn, omdat het klinische beeld sterk kan wisselen, met name bij mensen met onderliggend lijden en ouderen, of gebruik van weerstand onderdrukkende medicatie, waardoor klachten langer kunnen bestaan. In sommige gevallen heeft het daarom de voorkeur om contacten te monitoren op klachten in plaats van direct behandelen zonder een bevestigde diagnose. Het ontbreken van een methode voor snelle diagnose is een knelpunt. Het kan ook lang duren voordat patiënten of zorgmedewerkers terecht kunnen bij een behandelaar voor diagnostiek. Het outbreakmanagementteam kan een lokale inventarisatie maken van de diagnostische mogelijkheden intern, extern en regionaal als onderdeel van de te nemen maatregelen.
Waarden en voorkeuren van patiënten en/of zorgmedewerkers
Patiënten en medewerkers hebben belang bij een juiste behandeling en tijdige diagnostiek; verkeerde behandeling kan ook bijwerkingen opleveren en verlenging van de ziektelast. Zeker voor de behandelgroep zonder klachten is een bevestigde diagnose belangrijk, om compliance aan de profylactische behandeling te verhogen.
Onderbouwing
Autorisatiedatum: 6 juni 2025
Eerstvolgende beoordeling actualiteit: juni 2027
Initiatief:
- Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie ))
Geautoriseerd door:
- Nederlandse Internisten Vereniging (NIV)
- Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV (Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie ))
- Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM (Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie ))
- Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB (Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde ))
- Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ))
- Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG (Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg ))
- Vereniging van Specialisten Ouderengeneeskunde (Verenso (Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde ))
- Nederlandse Vereniging artsen Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG (Nederlandse Vereniging Artsen Verstandelijk Gehandicapten ))
Regiehouder:
- SRI
De richtlijn is gefinancierd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)). De financier heeft geen invloed gehad op de inhoud van de richtlijn. Hoewel het RIVM een onderdeel is van VWS, heeft de financier geen enkele invloed gehad op de inhoud van deze richtlijn. Het RIVM is een onafhankelijk onderzoeks- en adviesorgaan en geeft advies aan de overheid, professionals en burgers.
Voor deze uitgangsvraag is geen literatuurzoekopdracht uitgevoerd. De werkgroepleden hebben de huidige (inter)nationale richtlijnen beoordeeld en aangevuld met een expert opinion vanuit de werkgroep.
LCI-Richtlijn Scabiës - Paragraaf Diagnostiek
LCI-richtlijn bijlage Behandeling en hygiënevoorschriften scabiës
Multidisciplinaire richtlijn (MDR) seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) van FMS
Nieuwe richtlijn (MDR) soa's voor zorgprofessional van SOAIDS Nederland
Bousema MT, Van Oosten EJ, Jonkman MF. Het Deltateken. Scabiës door de dermatoscoop! Ned Tijdschr Dermatol Venereol 2013; 23: 412413.
Fanoy E. et al. Scabiës-PCR bij uitbraken binnen zorgorganisaties, Infectieziekten Bulletin 2017; 10: 391-396.
Delaunay P, Hérissé AL, Hasseine L, Chiaverini C, Tran A, Mary C, Del Giudice P, Marty P, Akhoundi M, Hubiche T. Scabies polymerase chain reaction with standardized dry swab sampling: an easy tool for cluster diagnosis of human scabies. Br J Dermatol. 2020 Jan;182(1):197-201.
Bijlagen
Begrip |
Definitie |
---|---|
Algemene voorzorgsmaatregelen |
Maatregelen die bij elke patiënt ongeacht zijn/haar infectiestatus of kolonisatie van toepassing zijn. Deze maatregelen staan beschreven in de SRI (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie )-richtlijnen Handhygiëne & persoonlijke hygiëne medewerker, Persoonlijke beschermingsmiddelen, Reiniging & desinfectie van ruimten en Accidenteel bloedcontact. |
Arbo |
Arbeidsomstandigheden (arbo) |
Arboprofessionals |
Functionarissen met expertise over gezondheid, veiligheid en welzijn van werknemers. Hieronder vallen bedrijfsartsen, arbeidshygiënisten en (hogere) veiligheidsdeskundigen. |
Bron/contactonderzoek |
Brononderzoek: bij brononderzoek wordt onderzocht waar iemand mogelijk besmet is geraakt, zodat maatregelen kunnen worden genomen om verdere verspreiding van de infectieziekte tegen te gaan. Contactonderzoek: bij contactonderzoek wordt onderzocht met wie de besmette persoon contact heeft gehad om personen die risico lopen op besmetting zo vroeg mogelijk te waarschuwen en te adviseren over bijvoorbeeld quarantaine en isolatie. |
Cohortverpleging |
Het verplegen van meerdere patiënten in een of meerdere ruimtes bij elkaar met identieke infectiepreventiemaatregelen. Persoonlijke beschermingsmiddelen worden bij elke patiënt vervangen (eilandverpleging). |
Eindreiniging |
Het reinigen van de ruimte (oppervlakken, tastvlakken, vloer, spatzones muur) inclusief het sanitair en van alle herbruikbare materialen die in de ruimte aanwezig zijn (zoals afstandsbediening). |
Handhygiëne |
Handhygiëne betreft het reinigen, of desinfecteren en het geregeld aanvullend verzorgen van de handen, polsen en onderarmen. |
Hygiëne- en/ of Infectiepreventiebeleid |
Een beleid, vastgesteld door de werkgever, dat geldt in een zorginstelling of zorgorganisatie en dat gaat over de maatregelen en afspraken op het gebied van infectiepreventie die door de zorgmedewerkers nageleefd dienen te worden. |
Infectie |
Interactie tussen het micro-organisme en de gastheer leidt tot schade of een veranderde fysiologie bij de gastheer. De schade of veranderde fysiologie kan resulteren in klinisch waarneembare symptomen en verschijnselen maar ook langdurig onopgemerkt blijven, c.q. subklinisch verlopen. |
Isolatiekamer |
Een isolatiekamer is een eenpersoons patiëntenkamer met eigen sanitair, voorzien van een sluis en specifieke luchtbeheersing (ventilatie, drukhiërarchie en positie luchttoevoer- en luchtretourroosters). |
LCI (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel RIVM)) |
Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel van RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu )). |
Medewerker |
Medewerker en gastmedewerker die werkzaam is in een zorginstelling. |
Medische hulpmiddelen |
Medische hulpmiddelen zijn producten die vallen onder de Wet op de medische hulpmiddelen. In de praktijk komt dat neer op alle apparatuur, software en gebruiksartikelen in de zorg met de uitzondering van geneesmiddelen. |
Patiënt |
Een persoon waaraan zorg verleend wordt. In deze richtlijn is gekozen voor het begrip patiënt. Dit is echter niet passend voor ieder zorgdomein. Daar waar patiënt staat kan ook cliënt, bewoner of zorgvrager gelezen worden. |
OMT |
Outbreakmanagementteam. |
Transmissie |
Overdracht van micro-organismen. |
Uitbraak |
De definitie voor het vaststellen van een uitbraak verschilt per micro-organisme. Voor de specifieke definities verwijzen we naar de richtlijnen van de specifieke micro-organismen. Gemeenschappelijk kenmerk is dat van een uitbraak sprake is wanneer bij verschillende patiënten, cliënten en/of medewerkers hetzelfde micro-organismen gevonden wordt met een (waarschijnlijke) epidemiologische link. |
Wpg |
Wet publieke gezondheid |
Zorgmedewerker |
Iedere medewerker die werkzaam is in een organisatie of instelling binnen de medische specialistische zorg, langdurige zorg en/of publieke gezondheidszorg in de directe patiëntenzorg of in een zorgondersteunende functie. |
Zorginstelling |
Een instelling waar door een organisatie zorg verleend wordt aan personen, bijvoorbeeld een ziekenhuis, verpleeghuis, (kleinschalige) woonvoorziening of zorg aan huis. |
Werkwijze
AGREE
Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen zoals vastgesteld in het SRI (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie )-document Procedure SRI-richtlijnontwikkeling. Dit document beschrijft een stappenplan dat gebaseerd is op de kwaliteitscriteria uit de documenten: Richtlijn voor richtlijnen (2012), AQUA Leidraad voor Kwaliteitsstandaarden (2014), de HARING-tools (2013), AGREE-II (2010). Ook bevat het stappenplan verwijzingen voor methodieken van het rapport Medisch specialistische richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit en het stappenplan Ontwikkeling van medisch specialistische richtlijnen van het Kennisinstituut van medisch specialisten.
Knelpuntenanalyse
Tijdens de voorbereidende fase hebben de voorzitter van de werkgroep, de werkgroepleden en de procesbegeleiding de knelpunten geïnventariseerd. Aanvullend is een expertmeeting georganiseerd voor werkgroepleden en andere inhoudsdeskundigen, beleidsmakers, toezichthouders en richtlijnontwikkelaars voor scabiës in de zorg. Hieruit zijn diverse knelpunten naar voren gekomen. Een verslag van deze bijeenkomst is terug te vinden in de bijlage Verslag expert conference en knelpunteninventarisatie.
Uitkomstmaten
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep uitgangsvragen opgesteld. In de richtlijn zijn de volgende uitgangsvragen opgenomen:
Module 1.1 |
Outbreakmanagement Wat is het beleid voor onderzoek naar de verspreiding van scabiës (crustosa) naar andere patiënten en zorgmedewerkers en wat is het beleid bij uitbraken met scabiës (crustosa)? |
---|---|
Module 1.2 |
De rol van diagnostiek Hoe kunnen diagnostische methoden bijdragen aan een scabiës (crustosa)- contactonderzoek binnen een instelling? |
Module 1.3 |
Behandelvoorkeur bij bestrijding Wat is de behandelingsvoorkeur in een zorginstelling waar een scabiësuitbraak is vastgesteld? |
Module 2
|
Isolatiemaatregelen Welke isolatiezorgmaatregelen zijn noodzakelijk bij een uitbraak met scabiës (crustosa)? |
Module 3
|
Reiniging en desinfectie Welke methode(n) van omgevingsdesinfectie bij een patiënt met scabiës (crustosa) dragen bij aan het verkleinen van de kans op het ontstaan van nosocomiale infecties bij zorgmedewerkers en/of patiënten in vergelijking met standaard (meest gangbare) reinigingsmethode? |
Vervolgens heeft de werkgroep per uitgangsvraag de methode van onderzoek bepaald. Bij de uitgangsvragen waarbij literatuuronderzoek is uitgevoerd, is een onderzoeksvraag opgesteld. En geïnventariseerd welke uitkomstmaten relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken.
Methode literatuur(samenvatting)
Voor de diverse modules en uitgangsvragen is een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder Zoeken en selecteren onder de paragraaf Onderbouwing in de module.
Individuele studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (bias) te kunnen inschatten. De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen zijn weergegeven in de Evidence-tabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur (zie bijlagen).
De kwaliteit van bewijs (quality of evidence) werd beoordeeld met behulp van Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluations (GRADE (Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation
)). GRADE is een methode die per uitkomstmaat van een interventie, of voor een risico- of prognostische factor, een gradering aan de kwaliteit van bewijs toekent op basis van de mate van vertrouwen in de schatting van de effectgrootte.
Indeling van de kwaliteit van bewijs volgens GRADE
Hoog |
Er is veel vertrouwen dat het werkelijke effect dicht in de buurt ligt van het geschatte effect. |
---|---|
Matig |
Er is matig vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijk effect ligt waarschijnlijk dicht bij het geschatte effect, maar er is een mogelijkheid dat het hiervan substantieel afwijkt. |
Laag |
Er is beperkt vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijke effect kan substantieel verschillen van het geschatte effect. |
Zeer laag |
Er is weinig vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijke effect wijkt waarschijnlijk substantieel af van het geschatte effect. |
Methode overige informatiebronnen
Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)
Voor het formuleren van een aanbeveling zijn naast de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs over de gewenste en ongewenste effecten van een interventie of over de effectgrootte van een risico- of prognostische factor vaak ook nog andere factoren van belang.
Genoemd kunnen worden:
- Kosten en middelen;
- Aanbevelingen in (inter)nationale richtlijnen;
- Waarden, voorkeuren en ervaringen van patiënten en zorgmedewerkers met betrekking tot interventies en uitkomsten van zorg;
- Balans van gewenste en ongewenste effecten van interventies ten opzichte van geen of andere interventies;
- Aanvaardbaarheid van interventies;
- Haalbaarheid van een aanbeveling.
Deze aspecten worden per module besproken onder het kopje Overwegingen.
Formuleren van de aanbevelingen
De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvragen en volgen ten dele (in)direct uit Europese en/of nationale wetgeving. Aanvullend konden de uitgangsvragen beantwoord worden op basis van consensus based vanuit expertise binnen de werkgroep en klankbordgroep, aangevuld met best practices uit sleutelartikelen aangedragen door werkgroepleden. Aanbeveling die direct in de wet belegd zijn, zijn apart weergegeven in de aanbeveling als wettelijke verplichting. Dit betreft verplichtingen voor werkgevers.
Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers
Gebruikers |
Sterke aanbeveling |
Zwakke (conditionele) aanbeveling |
---|---|---|
Voor patiënten |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet. |
Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. |
Voor zorgmedewerkers |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen. |
Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren. |
Voor beleidsmakers |
De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid. |
Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. |
Randvoorwaarden (organisatie van zorg)
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag.
Formuleren van kennislacunes
Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is. Een overzicht van aanbevelingen voor nader onderzoek staat in de bijlage Kennislacunes.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en andere relevante partijen voorgelegd voor commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd.
Inbreng patiëntenperspectief
De Patiëntenfederatie Nederland is betrokken geweest in de knelpuntenanalyse en heeft het raamwerk ontvangen voor commentaar in de voorfase. Zij hebben aangegeven geen zitting te willen nemen in de werkgroep of klankbordgroep. Tijdens de commentaarfase hebben zij meegelezen met de conceptteksten.
Wkkgz (Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg ) & kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen
Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst.
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.
Module |
Uitkomst raming |
Toelichting |
---|---|---|
Module 1 |
Geen financiële gevolgen |
- |
Module 2 |
Geen financiële gevolgen |
- |
Module 3 |
Geen financiële gevolgen |
- |
Literatuur
- Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
- Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
- Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
- Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
- GRADE.
- Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.
- Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
- Schünemann H, Brożek J, Guyatt G et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013.
Dit implementatieplan is opgesteld ter bevordering van de richtlijn Scabiës. Voor het opstellen van het implementatieplan heeft de werkgroep een advies uitgebracht over het tijdspad voor implementatie en de partijen die hier verantwoordelijk voor zijn.
Werkwijze
De werkgroep heeft voor de hele richtlijn geïnventariseerd wanneer de aanbeveling(en) overal geïmplementeerd moet(en) zijn en wie de verantwoordelijke partij is voor de te ondernemen acties.
Implementatietermijnen
De aanbevelingen in deze richtlijn zijn niet strenger dan die in bestaande/voorgaande richtlijnen. Veel aanbevelingen zijn al onderdeel van de huidige praktijk en brengen daarom weinig of geen implementatieproblemen met zich mee.
Te ondernemen acties per partij
Hieronder wordt per partij toegelicht welke acties zij kunnen ondernemen om de implementatie van de richtlijn in het algemeen te bevorderen.
Zorginstellingen zijn verantwoordelijk voor:
- het faciliteren van de benodigde middelen en materialen voor naleving van de richtlijn;
- de vertaalslag van de richtlijn naar de eigen werkprocedures van de organisatie;
- het controleren van de toepassing en naleving van de werkprocedures middels audits;
- het opnemen van de werkprocedures in (digitale) werkomgeving en interne scholingsprogramma’s.
Alle direct betrokken wetenschappelijk verenigingen/beroepsorganisaties dragen zorg voor:
- het bekend maken van de richtlijn onder de leden/ achterban;
- het onder de aandacht brengen van de richtlijn door te publiceren in tijdschriften en te spreken op symposia en congressen;
- het controleren van de toepassing en naleving van de aanbevelingen in kwaliteitsvisitaties;
- het opnemen van de aanbevelingen in (digitale) scholingstools en auditstools.
Individuele zorgmedewerkers:
- nemen kennis van de aanbevelingen uit de richtlijn en volgen deze op tijdens werkzaamheden;
- bespreken de aanbevelingen in de eigen zorgorganisatie/ instelling en/of tijdens teamoverleggen;
- maken afspraken met andere betrokken disciplines om de toepassing van de aanbevelingen in de praktijk te borgen.
De initiërende organisaties zorgen ervoor dat:
- de richtlijn wordt gepubliceerd op de website SRI-richtlijnen en wordt toegevoegd aan de Richtlijnendatabase van de Federatie Medisch Specialisten (FMS (Federatie Medisch Specialisten )) en het platform Richtlijnen Langdurige Zorg van de Stichting Kwaliteitsimpuls Langdurige Zorg (SKILZ (Stichting Kwaliteitsimpuls Langdurige Zorg )).
Tijdens de ontwikkeling van de richtlijn Scabiës is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die waardevol konden zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvragen. Door gebruik te maken van de evidence-based-methodiek (EBRO (Evidence Based Richtlijn Ontwikkeling )) is duidelijk geworden dat er nog kennislacunes bestaan voor deze onderzoeksvragen. De werkgroep is van mening dat (vervolg)onderzoek wenselijk is om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk. Om deze reden heeft de werkgroep per module aangegeven waar wetenschappelijke kennis beperkt is en dus op welke vlakken nader onderzoek gewenst is.
Module 1 Organisatie van zorg
Behandeling: voor de behandeling van scabiës bij zwangere vrouwen en kinderen < 4 kg wordt gebruik van ivermectine niet geadviseerd vanwege het ontbreken van veiligheidsdata. Zie ook de LCI (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel RIVM))-richtlijn Scabiës, bijlage Behandeling en hygiënevoorschriften scabiës, inclusief middelen en (contra-)indicaties. Dit onderwerp werd door de werkgroep aangemerkt als kennislacune.
Bekijk het verslag van de expert conference en de knelpunteninventarisatie:
Verslag expert conference en knelpunteninventarisatie