Module 2 Isolatiemaatregelen

Uitgangsvraag

Welke isolatiezorgmaatregelen zijn noodzakelijk bij een uitbraak met scabiës (crustosa)?

Aanbevelingen

Volg bij twijfel over de vorm van scabiës bij de index de infectiepreventiemaatregelen bij scabiës crustosa.

Maatregelen bij scabiës

  • Pas isolatie toe met de volgende maatregelen:
    • Maak gebruik van een eenpersoonskamer.
    • Draag een disposable schort met lange mouwen bij direct patiëntencontact.
    • Draag disposable handschoenen.
    • Vermijd huid-huid contact > 15 minuten.
    • Handhaaf de isolatiemaatregelen tot minimaal twaalf uur na start van de therapie mits er voldaan kan worden aan gelijktijdige behandeling van de patiënt en contacten en reinigen van kleding, beddengoed en overige voorwerpen (zie module 3 Reiniging en desinfectie).

Maatregelen bij scabiës crustosa

  • Pas isolatie toe met de volgende maatregelen:
    • Maak gebruik van een eenpersoonskamer met (indien aanwezig) een sluis en drukhiërarchie.
    • Draag een disposable schort met lange mouwen.
    • Draag disposable handschoenen.
    • Zorg voor dezelfde persoonlijke beschermingsmiddelen bij bezoek als bij zorgmedewerkers.
    • Handhaaf isolatie van de patiënt tot de behandelend arts geen klinische aanwijzingen meer ziet voor een actieve scabiësinfectie en KOH of dermatoscopisch onderzoek bij herhaling negatief is
  • Bezoek wordt geïnstrueerd in gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Cohortverpleging is toegestaan bij meerdere gevallen van scabiës (crustosa).
  • Beperk het aantal medewerkers bij de verzorging van de indexpatiënt tot een minimum.
  • Maak gebruik van voldoende geschoolde en getrainde medewerkers door risico op besmetting bij niet goed gebruik PBM persoonlijke beschermingsmiddelen (persoonlijke beschermingsmiddelen ).
  • Laat zwangere/lacterende medewerkers de isolatiezorg niet uitvoeren vanwege beperkte behandelmogelijkheden bij een accidentele besmetting.
     

Overwegingen

Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs

Om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden, is er een systematische literatuursearch verricht met PICO-zoekvragen over het dragen van beschermende kleding en over een isolatiekamer met sluis en/of drukhiërarchie. Beide onderwerpen zijn een knelpunt in de praktijk.

Er is geen wetenschappelijk bewijs gevonden voor de infectiepreventiemaatregelen over het dragen van beschermende kleding en een isolatiekamer met sluis/drukhiërarchie bij het isoleren van een patiënt met scabiës (crustosa) in een zorginstelling. De aanbevelingen zijn gebaseerd op expertise van de werkgroepleden aangevuld met informatie uit andere richtlijnen, andere literatuur en risicoafwegingen.

Infectiepreventiemaatregelen

Besmettelijkheid
Scabiës (gewone vorm)

In de CDC Centers for Disease Control and Prevention (Centers for Disease Control and Prevention)-richtlijn Scabiës staat dat de besmetting met gewone scabiës plaatsvindt door langdurig (langer dan 15 minuten) huidcontact, bijvoorbeeld bij wassen en zalven. Ook kan de mijt worden overgebracht door besmet beddengoed of door kleding van de patiënt. De patiënt is besmettelijk zodra er volwassen mijten aanwezig zijn. Na besmetting duurt het een tot twee weken voordat de nieuwe mijten volwassen zijn. De huidaandoening manifesteert zich meestal pas na verloop van tijd, omdat de jeuk een allergische reactie type IV (delayed type) is. Besmettelijkheid gaat dus aan de klinische verschijnselen vooraf. Overigens zijn er bij gewone scabiës gemiddeld tien mijten aanwezig.

Scabiës crustosa

In de richtlijn van het UK Health Security Agency (UKHSA) over outbreakmanagement bij scabiës en uit een studie van Voss A. 1994 en UKHSA guidance on the management of scabies cases and outbreaks in long-term care facilities and other closed settings blijkt dat bij contact met een patiënt met scabiës crustosa een vluchtig contact, zoals het opmaken van een bed, al voldoende kan zijn om besmetting te doen plaatsvinden. Een patiënt met scabiës crustosa is zeer besmettelijk door de aanwezigheid van grote aantallen mijten in de huidschilfers (4.000 mijten per gram huid) en doordat de diagnose veelal laat wordt gesteld. Overdracht van scabiësmijten kan daarom ook al bij kortdurende lichaamscontacten en door het beddengoed (via schilfers) plaatsvinden. Patiënten met deze vorm van scabiës vormen vooral voor de zorgmedewerkers voor medepatiënten en bezoekers/ familie een groot risico (LCI Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel RIVM) (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel RIVM))-richtlijn Scabiës).

PBM persoonlijke beschermingsmiddelen (persoonlijke beschermingsmiddelen )-gebruik en Isolatiemaatregelen
Scabiës (gewone vorm)

Een patiënt met scabiës (verdenking) wordt tijdens verblijf in een zorginstelling in isolatie verpleegd. De werkgroep adviseert hierbij de volgende maatregelen:

  • Pas isolatiemaatregelen toe bij langer dan vijftien minuten huid-huidcontact vanwege de kans op overdracht. Vermijd langdurig huid-huidcontact met een onbehandelde (index)patiënt zoveel mogelijk. Vluchtig huidcontact is geen probleem. Het blijft bijvoorbeeld mogelijk om zonder risico de patiënt de hand te schudden.
  • Maak gebruik van een eenpersoonskamer.
  • Voer isolatiemaatregelen uit met een disposable schort met lange mouwen. De werkgroep acht het schort van meerwaarde. De zorgmedewerker heeft zo minder risico om blootgesteld te worden aan huidschilfers en mijten. Voor gebruik van schorten zie ook SRI Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie )-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Voer isolatiemaatregelen uit met disposable handschoenen. De werkgroep acht handschoenen van meerwaarde. De zorgmedewerker heeft zo minder risico om blootgesteld te worden aan huidschilfers en mijten. Voor gebruik van handschoenen zie ook SRI-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Handhaaf de isolatiemaatregelen tot minimaal twaalf uur na start van de therapie mits er voldaan kan worden aan gelijktijdige behandeling van de patiënt en contacten en reinigen van kleding, beddengoed en overige voorwerpen (zie module Reiniging en desinfectie).
Scabiës (crustosa)

De studie van Ozdamar 2023 beschrijft een uitbraak in een zorginstelling waarbij 42 indexen (7 patiënten, 25 medewerkers en 10 familieleden van patiënten) besmet zijn geraakt. Om de uitbraak onder controle te krijgen, werd onder andere gebruik gemaakt van isolatiemaatregelen (strikte naleving van de contactisolatiemaatregelen) waarbij zorgmedewerkers en bezoekers een schort en handschoenen droegen.

De werkgroep adviseert om een patiënt met scabiës crustosa (verdenking) tijdens verblijf in een zorginstelling in contactisolatie te verplegen zoals beschreven in de in de  SRI-richtlijnIsolatie. Hierbij gelden de volgende aanvullingen:

  • Maak gebruik van een eenpersoonskamer met (indien aanwezig) een sluis en drukhiërarchie.
  • Voer isolatiemaatregelen uit met een disposable schort met lange mouwen. De werkgroep acht het schort van meerwaarde. De zorgmedewerker heeft zo minder risico om blootgesteld te worden aan huidschilfers en mijten. Voor gebruik van schorten zie ook SRI-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Voer isolatiemaatregelen uit met disposable handschoenen. De werkgroep acht handschoenen van meerwaarde. De zorgmedewerker heeft zo minder risico om blootgesteld te worden aan huidschilfers en mijten. Voor gebruik van handschoenen zie ook SRI-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Het dragen van muts en mondneusmasker heeft geen meerwaarde.
  • Handhaaf de contactisolatie van de patiënt totdat tot de behandelend arts geen klinische aanwijzingen meer ziet voor een actieve scabiësinfectie en KOH of dermatoscopisch onderzoek bij herhaling negatief is. Heb geen huidcontact met de patiënt, het beddengoed of kleding van de patiënt.
  • Licht bezoekers voor dat ook zij bij het betreden van de kamer beschermende kleding en handschoenen dragen.
  • Stel cohortverpleging in als er meerdere patiënten met scabiës crustosa aanwezig zijn in een instelling.
Sluis en drukhiërarchie van een isolatiekamer

Ondanks dat er geen wetenschappelijk bewijs is gevonden op basis van de literatuurzoekopdracht adviseert de werkgroep om een patiënt met scabiës crustosa te behandelen en te verplegen in een eenpersoonskamer met, indien aanwezig, een sluis en drukhiërarchie om het risico op transmissie door besmettelijke huidschilfers via stof- en luchtwervelingen te voorkomen. Ziekenhuizen beschikken over gesluisde isolatiekamers. In deze kamers kan het drukverschil in lucht tussen de kamer, sluis en gang ingeregeld worden. Het advies van de werkgroep is om bij een patiënt met scabiës crustosa de PBM aan te trekken in de sluis. Na het bezoek aan de patiënt dient ook het uittrekken van de gebruikte PBM in de sluis plaats te vinden.

Zorginstellingen in de langdurige zorg kunnen doorgaans geen gebruik maken van een gesluisde kamer. De werkgroep adviseert om in dat geval als alternatief gebruik te maken van een eenpersoonskamer waar het advies is de deur zoveel mogelijk gesloten te houden (om onnodig betreden van de ruimte te voorkomen). Het aantrekken van de PBM zal dan buiten de kamer gebeuren. Het uitrekken van PBM moet voor het verlaten van de kamer. Zorg hierbij voor een uniforme werkwijze voor medewerkers waarbij van tevoren gedacht is aan de afvoer van het vuile materiaal en gebruikte PBM uit de kamer.

Tabel 1 Isolatievorm en persoonlijke beschermingsmiddelen bij gewone scabiës en scabiës crustosa) (verdachte) patiënten in ziekenhuizen

Vorm Scabiës

Duur isolatie

Isolatiekamer

Persoonlijke beschermingsmiddelen

Voor eisen en wet- en regelgeving voor persoonlijke beschermingsmiddelen zie SRI-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen

 

 

 

Schort

Muts/ Masker

Handschoenen (niet-steriel)

Gewone Scabiës

Tot minimaal 12 uur na start therapie (1ste behandeling).

Eenpersoonskamer met eigen sanitair.

Schort met lange mouwen bij verzorging/behandeling met direct patiëntcontact of contact met patiëntmateriaal – conform SRI-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen.

 

Niet van toepassing

Bij betreden van de isolatiekamer en bij verzorging/behandeling met direct patiëntcontact of fysiek contact met patiëntmateriaal of omgeving – conform SRI-richtlijn  Persoonlijke beschermingsmiddelen.

Vermijd huid-huidcontact > 15 minuten.

Scabiës crustosa

Op indicatie van de dermatoloog gehandhaafd tot deze de patiënt genezen heeft verklaard.

Een isolatiekamer met drukhiërarchie (gesluisde isolatiekamer). Indien niet beschikbaar kan ter overbrugging een eenpersoonskamer met eigen sanitair worden gebruikt.

 

Schort met lange mouwen bij betreden van de isolatiekamer – conform SRI-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen .

Ook voor bezoekers.

Niet van toepassing

Bij betreden van de isolatiekamer en bij verzorging/behandeling met direct patiëntcontact of fysiek contact met patiëntmateriaal of omgeving – conform SRI-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen

Vermijd huid-huidcontact.

Ook voor bezoekers.

 

Tabel 2 Isolatievorm en persoonlijke beschermingsmiddelen bij gewone scabiës en scabiës crustosa) (verdachte) patiënten in de langdurige zorg

Vorm Scabiës

Duur isolatie

Isolatiekamer

Persoonlijke beschermingsmiddelen

Voor eisen en wet- en regelgeving over persoonlijke beschermingsmiddelen zie SRI-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen

 

 

 

Schort

Muts/ Masker

Handschoenen (niet-steriel)

Gewone Scabiës

Tot minimaal 12 uur na start therapie.

Eenpersoonskamer met eigen sanitair.

Schort met lange mouwen bij verzorging / behandeling met direct patiëntcontact of contact met patiëntmateriaal – conform SRI-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen

 

Niet van toepassing

Bij betreden van de (isolatie)kamer en bij verzorging/behandeling met direct patiëntcontact of fysiek contact met patiëntmateriaal of omgeving – conform SRI-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen

Vermijd huid-huidcontact > 15 minuten

Scabiës crustosa

Op indicatie van de dermatoloog gehandhaafd tot deze de patiënt genezen heeft verklaard.

Een isolatiekamer/ eigen kamer met eigen sanitair.

(Kamer met drukhiërarchie indien aanwezig.)

Schort met lange mouwen bij betreden van de isolatiekamer – conform SRI-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen.

Ook voor bezoekers.

Niet van toepassing

Bij betreden van de (isolatie)kamer en bij verzorging/behandeling met direct patiëntcontact of fysiek contact met patiëntmateriaal of omgeving – conform SRI-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen.

Vermijd huid-huidcontact.

Ook voor bezoekers.

Waarden en voorkeuren van patiënten en/of zorgmedewerkers

Bij de isolatiezorg van een patiënt met scabiës crustosa adviseert de werkgroep om in verband met hoog risico op besmetting getrainde zorgmedewerkers in te zetten en het aantal zorgmedewerkers tot een minimum te beperken. Daarbij kunnen zwangere en lacterende zorgmedewerkers beter niet worden ingezet in verband met beperkte behandelmogelijkheden bij een accidentele besmetting.

Duurzaamheid

Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen draagt negatief bij aan de CO2-footprint van de zorg. Zie de SRI-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen voor overwegingen en aanbevelingen voor effectief gebruik van handschoenen en schorten.


Onderbouwing

Autorisatiedatum: 6 juni 2025

Eerstvolgende beoordeling actualiteit: juni 2027

Initiatief:

  • Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie ))

Geautoriseerd door:

  • Nederlandse Internisten Vereniging (NIV)
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie  (Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie  ))
  • Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie ))
  • Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde ))
  • Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ))
  • Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg  (Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg  ))
  • Vereniging van Specialisten Ouderengeneeskunde (Verenso Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde (Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde ))
  • Nederlandse Vereniging artsen Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG Nederlandse Vereniging Artsen Verstandelijk Gehandicapten (Nederlandse Vereniging Artsen Verstandelijk Gehandicapten ))

Regiehouder:

  • SRI

De richtlijn is gefinancierd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)). De financier heeft geen invloed gehad op de inhoud van de richtlijn. Hoewel het RIVM een onderdeel is van VWS, heeft de financier geen enkele invloed gehad op de inhoud van deze richtlijn. Het RIVM is een onafhankelijk onderzoeks- en adviesorgaan en geeft advies aan de overheid, professionals en burgers.

Om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden is er een systematische literatuursearch verricht met PICO-zoekvragen over het dragen van beschermende kleding en over een isolatiekamer met sluis en/of drukhiërarchie. Beide onderwerpen zijn een knelpunt in de praktijk.

Wanneer is het dragen van schorten als persoonlijk beschermingsmiddel van toegevoegde waarde bij de zorg van een patiënt met scabiës (crustosa) op het beperken van de kans op overdracht van nosocomiale zorginfecties via en/of naar zorgmedewerkers?

P: Patiënt met bevestigde scabiës (crustosa)
I: Schort met lange mouw
C: Schort met korte mouw of geen schort
O: Nosocomiale transmissie naar zorgverleners, patiënten

Wanneer is het dragen van muts en mondneusmasker als persoonlijk beschermingsmiddel van toegevoegde waarde bij de zorg van een patiënt met scabiës (crustosa) op het beperken van de kans op overdracht van nosocomiale zorginfecties via en/of naar zorgmedewerkers?

P: Patiënt met bevestigde scabiës (crustosa)
I: Muts en mondneusmasker
C: Geen muts en mondneusmasker
O: Nosocomiale transmissie naar zorgverleners, patiënten

In de databases Embase, Ovid/Medline en Cinahl is op 15 november 2022 met relevante zoektermen gezocht naar literatuur over scabiës en persoonlijke beschermingsmiddelen. Er was sprake van een overkoepelende zoekactie met een literatuursearch naar het gebruik van andere persoonlijke beschermingsmiddelen door zorgmedewerkers. De volledige zoekstrategie is op te vragen via info@sri-richtlijnen.nl De literatuurzoekactie leverde na ontdubbelen 60 unieke treffers op.

De 60 studies werden geselecteerd op grond van de volgende vooraf gestelde selectiecriteria:

  • Het gaat om een (systematische) reviews, randomized controlled trials (RCT’s), observationele studies en overige studies.
  • De participanten patiënten met een bevestigde scabiës (crustosa).
  • De interventie (1) bestaat uit het dragen van een schort met lange mouwen.
  • De interventie (2) bestaat uit het dragen van een muts en mondneusmasker als isolatiemaatregel.
  • De controle (1) bestaat uit het dragen van een schort met korte mouwen of geen schort.
  • De controle (2) bestaat uit het dragen van PBM persoonlijke beschermingsmiddelen (persoonlijke beschermingsmiddelen ) zonder een muts of mondneusmasker.
  • Uitkomsten richten zich op (preventie van) nosocomiale transmissie naar zorgverleners, patiënten van scabiës.
  • Uitkomstmaten zijn gerapporteerd.

Draagt een gesluisde kamer met drukhiërarchie bij aan het voorkomen van transmissie bij bevestigde scabiës crustosa-patiënten?

P: Patiënt met bevestigde scabiës crustosa
I: Isolatie in gesluisde kamer met drukhiërarchie
C: Eenpersoonskamer/anders, buiten ziekenhuis
O: Nosocomiale transmissie naar zorgverleners en/of patiënten, scabiësinfectie

In de databases Embase, Ovid/Medline en Cinahl is op 14 november 2022 met relevante zoektermen gezocht naar literatuur over isolatie en luchtsluis, maar dit leverde geen treffers op. De zoekactie is aangepast naar studies over isolatiemaatregelen bij scabiës en leverde 54 unieke treffers op. De volledige zoekstrategie is op te vragen via info@sri-richtlijnen.nl

De 54 studies werden geselecteerd op grond van de volgende vooraf gestelde selectiecriteria:

  • Het gaat om een (systematische) reviews, randomized controlled trials (RST), observationele studies en overige studies’.
  • De patiënten met een bevestigde scabiës crustosa.
  • De interventie bestaat uit isolatiezorg in een gesluisde kamer met drukhiërarchie.
  • De controle bestaat uit isolatiezorg in een eenpersoonskamer en/ of buiten het ziekenhuis.
  • Uitkomsten richten zich op (preventie van) nosocomiale transmissie naar zorgverleners, patiënten van scabiës.
  • Uitkomstmaten zijn gerapporteerd.

Een literatuurzoekopdracht met de onderzoeksvraag of het dragen van schorten als persoonlijk beschermingsmiddel van toegevoegde waarde is bij de verzorging van een patiënt met scabiës (crustosa), heeft zestig artikelen opgeleverd over het toepassen van isolatie en gebruik van schorten als persoonlijke beschermingsmiddel bij een scabiës-indexpatiënt. Na de beoordeling van titel en samenvatting bleven er geen artikelen over die aan de PICO-zoekvraag voldeden.

De literatuurzoekopdracht met onderzoeksvraag of een gesluisde kamer met drukhiërarchie bijdraagt aan het voorkomen van transmissie bij bevestigde scabiës crustosa patiënten, heeft 54 artikelen opgeleverd die aan de vooraf opgestelde zoektermen voldeden. Na de beoordeling van titel en samenvatting bleven er twee artikelen over die beoordeeld zijn op basis van volledige tekst. Na de beoordeling van de volledige tekst voldeden beide artikelen niet aan de selectiecriteria.

Er is geen wetenschappelijk bewijs gevonden voor de infectiepreventie maatregelen over het dragen van beschermende kleding en een isolatiekamer met sluis/drukhiërarchie bij het isoleren van een patiënt met scabiës (crustosa) in een zorginstelling. De aanbevelingen zijn gebaseerd op expertise van de werkgroepleden aangevuld met informatie uit andere richtlijnen, andere literatuur en risicoafwegingen.

Ozdamar M, Turkoglu S. A nosocomial scabies outbreak originating from immunocompromised transplant patients in Turkey: Upholstery as a possible cause. Transpl Infect Dis. 2020 Aug;22(4):e13284. doi: 10.1111/tid.13284. Epub 2020 Apr 23. PMID: 32274845.

LCI-richtlijn Scabiës

CDC Scabiës

Voss A, Milatovic D, Meis JFGM. Epidemie van scabiës bij personeel in de gezondheidszorg. Infectieziekten Bull 1994; 5(7):140-143

UK health security agency (UKHSA) guidance on the management of scabies cases and outbreaks in long-term care facilities and other closed settings (Jan. 2023)

SRI-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen

SRI-richtlijn Isolatie

Exclusietabel op basis van full-text-beoordeling

Referentie

Reden voor exclusie

Ozdamar, M.; Turkoglu, S.; A nosocomial scabies outbreak originating from immunocompromised transplant patients in Turkey: Upholstery as a possible cause Transplant Infectious Disease - Volume 22, Issue 4, pp. - published 2020-01-01 DOI: 10.1111/tid.13284

Verkeerd studiedesign (case report)

Xiujuan, Huang; Ju, Y. A. N.; Nursing of a diabetic patient with Norwegian scabies and related nosocomial infection prevention and control measures Chinese Journal of Integrative Nursing - Volume 8, Issue 6, pp. 144-148 - published 2022-01-01 DOI: 10.55111/j.issn2709-1961.202204093

Verkeerde taal


Bijlagen

Begrip

Definitie

Algemene

voorzorgsmaatregelen

Maatregelen die bij elke patiënt ongeacht zijn/haar infectiestatus of kolonisatie van toepassing zijn. Deze maatregelen staan beschreven in de SRI Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie )-richtlijnen Handhygiëne & persoonlijke hygiëne medewerker, Persoonlijke beschermingsmiddelen, Reiniging & desinfectie van ruimten en Accidenteel bloedcontact.

Arbo

Arbeidsomstandigheden (arbo)

Arboprofessionals

Functionarissen met expertise over gezondheid, veiligheid en welzijn van werknemers. Hieronder vallen bedrijfsartsen, arbeidshygiënisten en (hogere) veiligheidsdeskundigen.

Bron/contactonderzoek

Brononderzoek: bij brononderzoek wordt onderzocht waar iemand mogelijk besmet is geraakt, zodat maatregelen kunnen worden genomen om verdere verspreiding van de infectieziekte tegen te gaan.

Contactonderzoek: bij contactonderzoek wordt onderzocht met wie de besmette persoon contact heeft gehad om personen die risico lopen op besmetting zo vroeg mogelijk te waarschuwen en te adviseren over bijvoorbeeld quarantaine en isolatie.

Cohortverpleging

Het verplegen van meerdere patiënten in een of meerdere ruimtes bij elkaar met identieke infectiepreventiemaatregelen. Persoonlijke beschermingsmiddelen worden bij elke patiënt vervangen (eilandverpleging).

Eindreiniging

Het reinigen van de ruimte (oppervlakken, tastvlakken, vloer, spatzones muur) inclusief het sanitair en van alle herbruikbare materialen die in de ruimte aanwezig zijn (zoals afstandsbediening).

Handhygiëne

Handhygiëne betreft het reinigen, of desinfecteren en het geregeld aanvullend verzorgen van de handen, polsen en onderarmen.

Hygiëne- en/ of Infectiepreventiebeleid

Een beleid, vastgesteld door de werkgever, dat geldt in een zorginstelling of zorgorganisatie en dat gaat over de maatregelen en afspraken op het gebied van infectiepreventie die door de zorgmedewerkers nageleefd dienen te worden.

Infectie

Interactie tussen het micro-organisme en de gastheer leidt tot schade of een veranderde fysiologie bij de gastheer. De schade of veranderde fysiologie kan resulteren in klinisch waarneembare symptomen en verschijnselen maar ook langdurig onopgemerkt blijven, c.q. subklinisch verlopen.

Isolatiekamer

Een isolatiekamer is een eenpersoons patiëntenkamer met eigen sanitair, voorzien van een sluis en specifieke luchtbeheersing (ventilatie, drukhiërarchie en positie luchttoevoer- en luchtretourroosters).

LCI Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel RIVM) (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel RIVM))

Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel van RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu )).

Medewerker

Medewerker en gastmedewerker die werkzaam is in een zorginstelling.

Medische hulpmiddelen

Medische hulpmiddelen zijn producten die vallen onder de Wet op de medische hulpmiddelen. In de praktijk komt dat neer op alle apparatuur, software en gebruiksartikelen in de zorg met de uitzondering van geneesmiddelen.

Patiënt

Een persoon waaraan zorg verleend wordt. In deze richtlijn is gekozen voor het begrip patiënt. Dit is echter niet passend voor ieder zorgdomein. Daar waar patiënt staat kan ook cliënt, bewoner of zorgvrager gelezen worden.

OMT

Outbreakmanagementteam.

Transmissie

Overdracht van micro-organismen.

Uitbraak

De definitie voor het vaststellen van een uitbraak verschilt per micro-organisme. Voor de specifieke definities verwijzen we naar de richtlijnen van de specifieke micro-organismen. Gemeenschappelijk kenmerk is dat van een uitbraak sprake is wanneer bij verschillende patiënten, cliënten en/of medewerkers hetzelfde micro-organismen gevonden wordt met een (waarschijnlijke) epidemiologische link.

Wpg

Wet publieke gezondheid

Zorgmedewerker

Iedere medewerker die werkzaam is in een organisatie of instelling binnen de medische specialistische zorg, langdurige zorg en/of publieke gezondheidszorg in de directe patiëntenzorg of in een zorgondersteunende functie.

Zorginstelling

Een instelling waar door een organisatie zorg verleend wordt aan personen, bijvoorbeeld een ziekenhuis, verpleeghuis, (kleinschalige) woonvoorziening of zorg aan huis.

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen zoals vastgesteld in het SRI Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie )-document Procedure SRI-richtlijnontwikkeling. Dit document beschrijft een stappenplan dat gebaseerd is op de kwaliteitscriteria uit de documenten: Richtlijn voor richtlijnen (2012), AQUA Leidraad voor Kwaliteitsstandaarden (2014), de HARING-tools (2013), AGREE-II (2010). Ook bevat het stappenplan verwijzingen voor methodieken van het rapport Medisch specialistische richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit en het stappenplan Ontwikkeling van medisch specialistische richtlijnen van het Kennisinstituut van medisch specialisten.

Knelpuntenanalyse

Tijdens de voorbereidende fase hebben de voorzitter van de werkgroep, de werkgroepleden en de procesbegeleiding de knelpunten geïnventariseerd. Aanvullend is een expertmeeting georganiseerd voor werkgroepleden en andere inhoudsdeskundigen, beleidsmakers, toezichthouders en richtlijnontwikkelaars voor scabiës in de zorg. Hieruit zijn diverse knelpunten naar voren gekomen. Een verslag van deze bijeenkomst is terug te vinden in de bijlage Verslag expert conference en knelpunteninventarisatie.

Uitkomstmaten

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep uitgangsvragen opgesteld. In de richtlijn zijn de volgende uitgangsvragen opgenomen:

Module 1.1

Outbreakmanagement

Wat is het beleid voor onderzoek naar de verspreiding van scabiës (crustosa) naar andere patiënten en zorgmedewerkers en wat is het beleid bij uitbraken met scabiës (crustosa)?

Module 1.2

De rol van diagnostiek

Hoe kunnen diagnostische methoden bijdragen aan een scabiës (crustosa)- contactonderzoek binnen een instelling?

Module 1.3

Behandelvoorkeur bij bestrijding

Wat is de behandelingsvoorkeur in een zorginstelling waar een scabiësuitbraak is vastgesteld?

Module 2

 

Isolatiemaatregelen

Welke isolatiezorgmaatregelen zijn noodzakelijk bij een uitbraak met scabiës (crustosa)?

Module 3

 

Reiniging en desinfectie

Welke methode(n) van omgevingsdesinfectie bij een patiënt met scabiës (crustosa) dragen bij aan het verkleinen van de kans op het ontstaan van nosocomiale infecties bij zorgmedewerkers en/of patiënten in vergelijking met standaard (meest gangbare) reinigingsmethode?

Vervolgens heeft de werkgroep per uitgangsvraag de methode van onderzoek bepaald. Bij de uitgangsvragen waarbij literatuuronderzoek is uitgevoerd, is een onderzoeksvraag opgesteld. En geïnventariseerd welke uitkomstmaten relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken.

Methode literatuur(samenvatting)

Voor de diverse modules en uitgangsvragen is een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder Zoeken en selecteren onder de paragraaf Onderbouwing in de module.

Individuele studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (bias) te kunnen inschatten. De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen zijn weergegeven in de Evidence-tabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur (zie bijlagen).

De kwaliteit van bewijs (quality of evidence) werd beoordeeld met behulp van Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluations (GRADE Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation (Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation )). GRADE is een methode die per uitkomstmaat van een interventie, of voor een risico- of prognostische factor, een gradering aan de kwaliteit van bewijs toekent op basis van de mate van vertrouwen in de schatting van de effectgrootte.

Indeling van de kwaliteit van bewijs volgens GRADE

Hoog

Er is veel vertrouwen dat het werkelijke effect dicht in de buurt ligt van het geschatte effect.

Matig

Er is matig vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijk effect ligt waarschijnlijk dicht bij het geschatte effect, maar er is een mogelijkheid dat het hiervan substantieel afwijkt.

Laag

Er is beperkt vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijke effect kan substantieel verschillen van het geschatte effect.

Zeer laag

Er is weinig vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijke effect wijkt waarschijnlijk substantieel af van het geschatte effect.

Methode overige informatiebronnen

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Voor het formuleren van een aanbeveling zijn naast de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs over de gewenste en ongewenste effecten van een interventie of over de effectgrootte van een risico- of prognostische factor vaak ook nog andere factoren van belang.

Genoemd kunnen worden:

  • Kosten en middelen;
  • Aanbevelingen in (inter)nationale richtlijnen;
  • Waarden, voorkeuren en ervaringen van patiënten en zorgmedewerkers met betrekking tot interventies en uitkomsten van zorg;
  • Balans van gewenste en ongewenste effecten van interventies ten opzichte van geen of andere interventies;
  • Aanvaardbaarheid van interventies;
  • Haalbaarheid van een aanbeveling.

Deze aspecten worden per module besproken onder het kopje Overwegingen.

Formuleren van de aanbevelingen

De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvragen en volgen ten dele (in)direct uit Europese en/of nationale wetgeving. Aanvullend konden de uitgangsvragen beantwoord worden op basis van consensus based vanuit expertise binnen de werkgroep en klankbordgroep, aangevuld met best practices uit sleutelartikelen aangedragen door werkgroepleden. Aanbeveling die direct in de wet belegd zijn, zijn apart weergegeven in de aanbeveling als wettelijke verplichting. Dit betreft verplichtingen voor werkgevers.

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 Gebruikers

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet.

Voor zorgmedewerkers

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen.

Randvoorwaarden (organisatie van zorg)

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag.

Formuleren van kennislacunes

Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is. Een overzicht van aanbevelingen voor nader onderzoek staat in de bijlage Kennislacunes.

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en andere relevante partijen voorgelegd voor commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd.

Inbreng patiëntenperspectief

De Patiëntenfederatie Nederland is betrokken geweest in de knelpuntenanalyse en heeft het raamwerk ontvangen voor commentaar in de voorfase. Zij hebben aangegeven geen zitting te willen nemen in de werkgroep of klankbordgroep. Tijdens de commentaarfase hebben zij meegelezen met de conceptteksten.

Wkkgz Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg ) & kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen

Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst.

Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.

Module

Uitkomst raming

Toelichting

Module 1

Geen financiële gevolgen

-

Module 2

Geen financiële gevolgen

-

Module 3

Geen financiële gevolgen

-

Literatuur

  1. Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
  2. Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
  3. Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
  4. Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
  5. GRADE.
  6. Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.
  7. Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
  8. Schünemann H, Brożek J, Guyatt G et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013

Dit implementatieplan is opgesteld ter bevordering van de richtlijn Scabiës. Voor het opstellen van het implementatieplan heeft de werkgroep een advies uitgebracht over het tijdspad voor implementatie en de partijen die hier verantwoordelijk voor zijn.

Werkwijze

De werkgroep heeft voor de hele richtlijn geïnventariseerd wanneer de aanbeveling(en) overal geïmplementeerd moet(en) zijn en wie de verantwoordelijke partij is voor de te ondernemen acties.

Implementatietermijnen

De aanbevelingen in deze richtlijn zijn niet strenger dan die in bestaande/voorgaande richtlijnen. Veel aanbevelingen zijn al onderdeel van de huidige praktijk en brengen daarom weinig of geen implementatieproblemen met zich mee.

Te ondernemen acties per partij

Hieronder wordt per partij toegelicht welke acties zij kunnen ondernemen om de implementatie van de richtlijn in het algemeen te bevorderen.

Zorginstellingen zijn verantwoordelijk voor:
  • het faciliteren van de benodigde middelen en materialen voor naleving van de richtlijn;
  • de vertaalslag van de richtlijn naar de eigen werkprocedures van de organisatie;
  • het controleren van de toepassing en naleving van de werkprocedures middels audits;
  • het opnemen van de werkprocedures in (digitale) werkomgeving en interne scholingsprogramma’s.
Alle direct betrokken wetenschappelijk verenigingen/beroepsorganisaties dragen zorg voor:
  • het bekend maken van de richtlijn onder de leden/ achterban;
  • het onder de aandacht brengen van de richtlijn door te publiceren in tijdschriften en te spreken op symposia en congressen;
  • het controleren van de toepassing en naleving van de aanbevelingen in kwaliteitsvisitaties;
  • het opnemen van de aanbevelingen in (digitale) scholingstools en auditstools.
Individuele zorgmedewerkers:
  • nemen kennis van de aanbevelingen uit de richtlijn en volgen deze op tijdens werkzaamheden;
  • bespreken de aanbevelingen in de eigen zorgorganisatie/ instelling en/of tijdens teamoverleggen;
  • maken afspraken met andere betrokken disciplines om de toepassing van de aanbevelingen in de praktijk te borgen.
De initiërende organisaties zorgen ervoor dat:
  • de richtlijn wordt gepubliceerd op de website SRI-richtlijnen en wordt toegevoegd aan de Richtlijnendatabase van de Federatie Medisch Specialisten (FMS Federatie Medisch Specialisten (Federatie Medisch Specialisten )) en het platform Richtlijnen Langdurige Zorg van de Stichting Kwaliteitsimpuls Langdurige Zorg (SKILZ Stichting Kwaliteitsimpuls Langdurige Zorg (Stichting Kwaliteitsimpuls Langdurige Zorg )).

Tijdens de ontwikkeling van de richtlijn Scabiës is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die waardevol konden zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvragen. Door gebruik te maken van de evidence-based-methodiek (EBRO Evidence Based Richtlijn Ontwikkeling (Evidence Based Richtlijn Ontwikkeling )) is duidelijk geworden dat er nog kennislacunes bestaan voor deze onderzoeksvragen. De werkgroep is van mening dat (vervolg)onderzoek wenselijk is om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk. Om deze reden heeft de werkgroep per module aangegeven waar wetenschappelijke kennis beperkt is en dus op welke vlakken nader onderzoek gewenst is.

Module 1 Organisatie van zorg

Behandeling: voor de behandeling van scabiës bij zwangere vrouwen en kinderen < 4 kg wordt gebruik van ivermectine niet geadviseerd vanwege het ontbreken van veiligheidsdata. Zie ook de LCI Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel RIVM) (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (onderdeel RIVM))-richtlijn Scabiës, bijlage Behandeling en hygiënevoorschriften scabiës, inclusief middelen en (contra-)indicaties. Dit onderwerp werd door de werkgroep aangemerkt als kennislacune.

Bekijk het verslag van de expert conference en de knelpunteninventarisatie:

Verslag expert conference en knelpunteninventarisatie